Grammatica + spelling

Grammatica en spelling

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica en spelling

Slide 1 - Slide

DOELEN


- je kunt zinsdelen in een zin vinden, ook als het lange zinsdelen zijn


- je kunt de persoonsvormen en onderwerpen in samengestelde zinnen vinden

Grammatica

Slide 2 - Slide

DOELEN


- je weet wat samenstelligen zijn

- je kunt tussenletters in samenstellingen goed spellen


- je kunt de persoonsvormen in samengestelde zinnen correct spellen

Spelling

Slide 3 - Slide

Zinnen met twee of meer persoonsvormen zijn samengestelde zinnen.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

De fysiotherapeut behandelt mijn nekklachten en rugklachten.
De fysiotherapeut ...
A
noem je het zinsdeel: persoonsvorm
B
noem je het zinsdeel: gezegde
C
noem je het zinsdeel: onderwerp

Slide 5 - Quiz

Ondanks het regenachtige weer trok het jaarlijkse evenement het Fruitcorso in Tiel circa honderdduizend mensen.
het jaarlijkse evenement het Fruitcorso in Tiel ...
A
noem je het zinsdeel: persoonsvorm
B
noem je het zinsdeel: gezegde
C
noem je het zinsdeel: onderwerp

Slide 6 - Quiz

Op de persoonsvormen in een samengestelde zin te vinden, doe je de...
A
vraagproef
B
tijdproef

Slide 7 - Quiz

Schrijf de twee persoonsvormen van de zin op.

Sem had zijn huiswerk voor Duits niet gemaakt, omdat hij het afgelopen weekend moest werken.

Slide 8 - Open question

Schrijf de twee onderwerpen van de zin op.

Sem had zijn huiswerk voor Duits niet gemaakt, omdat hij het afgelopen weekend moest werken.

Slide 9 - Open question

Schrijf de twee persoonsvormen van de zin op.

Als je te hard op de snelweg rijdt, word je soms geflitst.

Slide 10 - Open question

Schrijf de twee onderwerpen van de zin op.

Als je te hard op de snelweg rijdt, word je soms geflitst.

Slide 11 - Open question

Is de volgende zin een samengestelde zin?

Sanne had haar oppaskindje graag mee willen nemen naar het zwembad.
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Is de volgende zin een samengestelde zin?

De gewonde hond heeft met zijn luide, klaaglijke gejank de aandacht van de rondfietsende politieagent getrokken.
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Is de volgende zin een samengestelde zin?

Als je op vakantie gaat, moet je de ramen en deuren van je huis goed afsluiten.
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Je wilt van de onderstaande twee zinnen één samengestelde zin maken.
Welke twee woorden kun je weglaten in de samengestelde zin?

a Hij ziet wel de splinter in andermans oog.
b Hij ziet niet de balk in zijn eigen oog.

Slide 15 - Open question

Welk voegwoord vul je in?

Hij ziet wel de splinter in andermans oog,
________ niet de balk in zijn eigen oog.

Slide 16 - Open question

Waarom schrijf je geen tussenletter n in het woord rijstepap?

Slide 17 - Open question

Waarom schrijf je wel een tussenletter s in het woord damesschoen?

Slide 18 - Open question

Welk woord is fout gespeld?
A
likkepot
B
lachebek
C
knorrepot
D
spinneweb

Slide 19 - Quiz

Welk woord is fout gespeld?
A
tomatensoep
B
groentesoep
C
kippesoep
D
aspergesoep

Slide 20 - Quiz

Maak een samenstelling van:
najaar + storm

Slide 21 - Open question

Maak een samenstelling van:
maan + schijn

Slide 22 - Open question

Maak een samenstelling van:
vanille + vla

Slide 23 - Open question

Maak een samenstelling van:
blind + darm

Slide 24 - Open question

Als Jet haar bestelling nu meteen (betalen), dan (worden) het pakket vandaag nog (versturen).

Slide 25 - Open question

Toen Jochem eindelijk zijn schaatsen (hebben) (vinden), (haasten) hij zich naar de ijsbaan.

Slide 26 - Open question

EINDE

Slide 27 - Slide