Grammatica + spelling

Grammatica en spelling

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica en spelling

Slide 1 - Slide

Zinnen met twee of meer persoonsvormen zijn samengestelde zinnen.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

De fysiotherapeut behandelt mijn nek- en rugklachten.
mijn nek- en rugklachten ...
A
= persoonsvorm
B
= gezegde
C
= onderwerp
D
= lijdend voorwerp

Slide 3 - Quiz

Ondanks het regenachtige weer trok het jaarlijkse evenement het Fruitcorso in Tiel circa honderdduizend mensen.
het jaarlijkse evenement het Fruitcorso in Tiel ...
A
= persoonsvorm
B
= gezegde
C
= onderwerp
D
= bijwoordelijke bepaling

Slide 4 - Quiz

Schrijf de twee persoonsvormen van de zin op.

Sem had zijn huiswerk voor Duits niet gemaakt, omdat hij het afgelopen weekend moest werken.

Slide 5 - Open question

Schrijf de twee onderwerpen van de zin op.

Sem had zijn huiswerk voor Duits niet gemaakt, omdat hij het afgelopen weekend moest werken.

Slide 6 - Open question

Schrijf de twee persoonsvormen van de zin op.

Als je te hard op de snelweg rijdt, word je soms geflitst.

Slide 7 - Open question

Schrijf de twee onderwerpen van de zin op.

Als je te hard op de snelweg rijdt, word je soms geflitst.

Slide 8 - Open question

Is de volgende zin een samengestelde zin?

Sanne had haar oppaskindje graag mee willen nemen naar het zwembad.
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Is de volgende zin een samengestelde zin?

De gewonde hond heeft met zijn luide, klaaglijke gejank de aandacht van de rondfietsende politieagent getrokken.
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quiz

Is de volgende zin een samengestelde zin?

Als je op vakantie gaat, moet je de ramen en deuren van je huis goed afsluiten.
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Waarom schrijf je geen tussenletter n in het woord rijstepap?

Slide 12 - Open question

Waarom schrijf je wel een tussenletter s in het woord damesschoen?

Slide 13 - Open question

Welk woord is fout gespeld?
A
tomatensoep
B
groentesoep
C
kippesoep
D
aspergesoep

Slide 14 - Quiz

Maak een samenstelling van:
najaar + storm

Slide 15 - Open question

Maak een samenstelling van:
vanille + vla

Slide 16 - Open question

Als Jet haar bestelling nu meteen (betalen), dan (worden) het pakket vandaag nog (versturen).

Slide 17 - Open question

Verleden tijd: Toen Jochem eindelijk zijn schaatsen (hebben) (vinden), (haasten) hij zich naar de ijsbaan.

Slide 18 - Open question

EINDE

Slide 19 - Slide