- Herhaling Kaart organen & orgaanstelsels
Je benoemd de belangrijkste organen die horen bij de orgaanstelsels:
Verterings- / ademhalings- / bloedvaten- /zenuw- en uitscheidingsstelsel.
Je beschrijft de functie van deze orgaanstelsels.
Theoriekaart 1 - Opbouw organisme
Je beschrijft de volgende begrippen en noemt voorbeelden van: een molecuul, een cel, een weefsel, een orgaan, een orgaanstelsel en een organisme.
Je zet de begrippen (molecuul, cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, organisme) in de juiste volgorde van groot naar klein en andersom.
Je benoemd de vier verschillende groepen organismen.
Je beschrijft de overeenkomsten en verschillen tussen de dierlijke- en plantencellen.
Theoriekaart 2 - Opbouw Robot
Je beschrijft in eigen woorden wat een robot is, noemt verschillende voorbeelden en benoemd de vijf onderdelen en bijbehorende functies.
Je benoemd voor- en nadelen van robots en hun inzet in het dagelijks leven.
Praktijkkaart 1 - Mens VS Robot
Je vergelijkt de vijf onderdelen van een robot met de organen en orgaanstelsels bij een mens.