Je gebruikt vaak het ww "faire"
présent; Il fait beau het is mooi weer
(NB; il = hier "het")
imparfait; il faisait beau= het was mooi weer
passé composé; il a fait beau= het is mooi weer geweest
futur; il fera beau= het zal mooi weer zijn
conditionnel; il ferait beau= het zou mooi weer zijn