Herhaling 1.1 t/m 1.3 klas 1

Herhaling 1.1 t/m 1.3
Via LessonUp gaan wij alle stof van paragraaf 1.1 t/m 1.3 herhalen. Je hebt hiervoor een iPad of telefoon nodig om de quiz te kunnen spelen. 
Je doet de hele les serieus mee. 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling 1.1 t/m 1.3
Via LessonUp gaan wij alle stof van paragraaf 1.1 t/m 1.3 herhalen. Je hebt hiervoor een iPad of telefoon nodig om de quiz te kunnen spelen. 
Je doet de hele les serieus mee. 

Slide 1 - Slide

Paragraaf 1.1
De aarde zat niet altijd aan elkaar vast. 270 miljoen jaar geleden brak de Pangea. Om te begrijpen hoe dit kan, moet je weten hoe de aarde is opgebouwd. De aarde is opgebouwd uit de aardkorst, de aardmantel en de aardkern
De aarde is niet opgebouwd uit één geheel, maar bestaat uit stukken. Dat zijn de aardkorstplaten. Hoe snel bewegen die?
De Alpen zijn grote gebergtes. Hoe zijn die ontstaan?

Slide 2 - Slide

1) De aardkorst is de binnenste schil van de aarde.
2) De aardkorst is tussen de 8 en de 40 km dik.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 3 - Quiz

Hoe komt het dat de wereld er qua vorm anders uitziet dan vroeger?

Slide 4 - Open question

Aardkern
Aardkorst
Aardmantel
Hier leven wij op.
Het is hier wel 5000 graden Celsius.
Dit is een laag van gesmolten gesteente en gassen.

Slide 5 - Drag question

Paragraaf 1.2
Een aardbeving is een trilling van de aardkorst. De meeste aardbevingen vinden tientallen kilometers onder het aardoppervlak plaats. Recht daarboven voel je de schok het sterkst. Dit noem je het epicentrum. De zwaarte van een aardbeving geven we aan op de schaal van Richter. Aardbevingen worden veroorzaakt door het schuiven van platen. Platen kunnen uit elkaar gaan, onder elkaar wegduiken en langs elkaar schuiven. De meeste aardbevingen ontstaan .. 

Slide 6 - Slide

1) De plek recht boven de aardbeving noem je het epicentrum.
2) De zwaarte van een aardbeving geven we aan op de schaal van Newton.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 7 - Quiz

Op welke 3 manieren kunnen platen bewegen?

Slide 8 - Open question

1) De gevolgen van een aardbeving zijn meestal klein.
2) Aardbevingen komen niet vaak in Nederland voor, omdat Nederland aan de rand van een plaat ligt.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 9 - Quiz

Maken
Bladzijde 14!

HUISWERK! :)

Slide 10 - Slide