Spelling & Grammatica 18 sept 23

Spelling & Grammatica
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling & Grammatica

Slide 1 - Slide

Lesplanning

Lesdoel
Herhaling lesstof / Instructie (theorie) 
Zelfstandig werken
Einde les

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Je hebt geen vragen meer over de theorie van de vorige les(sen):

  • Je kent het alfabet, de hoofdletters, leestekens, moeilijke medeklinkers, klorte & lange klanken, spelling f-v en s-z .
  • Je kent de algemene spellingsregels.

Daarna gaan we verder waar jullie gebleven zijn! 

Slide 3 - Slide

Weet je het nog?

Slide 4 - Slide

Schrijf de hoofdletters en leestekens 
op de goede plaats: 
1. zij komt uit turkije

2. wij werken in amsterdam

3. mag ik een koekje pakken
 
4. doe het raam open

Slide 5 - Slide

Luister en vul in: 
ch, sch, c, ng, nk b, d, ti of tie
1. De baby heeft een mooie la...
2. Zij heeft een rode wa..
3. Ik zet het boek op de pla..
4. De poli... rijdt met sirenes.
5. Dit beroep is heel techni....
6. De spin maakt een we..
7. De trein vertrekt vanaf het sta..on.

 

Slide 6 - Slide

schrijf de goede meervoudsvorm op
1. één tas  -> twee .......             3. één pen -> twee ......          
2. één gast -> twee ......           4. eén bril -> twee .....

5. één been -> twee ......           7. één school -> twee ......
6. één muur -> twee ......           8. één maand -> twee ......




 

Slide 7 - Slide

Zelfstandig werken
Van A tot Zin
- in stilte 
- vragen?-> vinger opsteken -

timer
10:00

Slide 8 - Slide

schrijf de goede vorm op
1.  raar               -> Ik vind Daan een .........    man.
2. hoog             -> De flat is .......... dan het huis.
3. brood + en  -> Die bakker bakt heerlijke .........
4. positief + e  -> Tim krijgt .........   antwoorden op zijn vraag.
5. serieuze       -> Ik lach niet. Ik ben heel .....
6. knippen        -> ....... jij zelf het haar van je kinderen?
7. dik                   -> De man heeft een ......   buik.





 

Slide 9 - Slide

schrijf de goede werkwoordsvorm op
1.  jij zwemt        -> jullie......
2. zij ..........          <- jullie winnen
3. ik ........             <- de mannen bakken
4. ik stop             -> wij .........
5. Jij huurt         -> wij .......
6. ik antwoord  -> jullie.......
7. ik weet            -> zij .........





 

Slide 10 - Slide

Luister en vul in: ui, uie, ië of ieë
1. Kn.....n
2. tr....n
3. ol...n
4. l...
5. Ital....

Slide 11 - Slide

Einde les




Korte samenvatting
Nog vragen?

Huiswerk - > zie SOM!
bij vragen: nkaman@hetstedelijklyceum.nl

Slide 12 - Slide