Het verschil tussen een mannelijk en vrouwelijk bijvoeglijk naamwoord herkennen en maken.
Ik weet het verschil in uitspraak hiervan.
Een omschrijving van personen (uiterlijk) begrijpen.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Na vandaag kan ik:
Werkwoorden vervoegen die eindigen op -ir.
Het verschil tussen een mannelijk en vrouwelijk bijvoeglijk naamwoord herkennen en maken.
Ik weet het verschil in uitspraak hiervan.
Een omschrijving van personen (uiterlijk) begrijpen.
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Apprendre 1/4
Ken je de stof al een beetje?
Slide 3 - Slide
rond
A
rond
B
carré
C
plat
D
long(ue)
Slide 4 - Quiz
vierkant
A
rond
B
carré
C
plat
D
long(ue)
Slide 5 - Quiz
plat
A
rond
B
carré
C
plat
D
long(ue)
Slide 6 - Quiz
lang
A
rond
B
carré
C
plant
D
long(ue)
Slide 7 - Quiz
veranderen
Slide 8 - Open question
of
Slide 9 - Open question
het begin
Slide 10 - Open question
de zomer
A
l'hiver
B
l'automne
C
le printemps
D
l'été
Slide 11 - Quiz
de lente
A
l'hiver
B
l'automne
C
le printemps
D
l'été
Slide 12 - Quiz
de winter
A
l'hiver
B
l'automne
C
le printemps
D
l'été
Slide 13 - Quiz
de herfst
A
l'hiver
B
l'automne
C
le printemps
D
l'été
Slide 14 - Quiz
de zomer
Slide 15 - Open question
de winter
Slide 16 - Open question
de lente
Slide 17 - Open question
de herfst
Slide 18 - Open question
Bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord past zich in het Frans aan aan het zelfstandig naamwoord waar het iets over zegt.. Het kan daarbij de volgende uitgangen krijgen:
mannelijk enkelvoud: geen uitgang
vrouwelijk enkelvoud: -e
mannelijk meervoud: -s
vrouwelijk meervoud: -es
Slide 19 - Slide
Bijzonderheden:
vrouwelijk geen extra -e als de laatste letter al een -e is: jong = jeune > een jonge jongen = un jeune garçon
meervoud geen -s als de laatste letter een "s"of "x" is: un garçon français > deux garçons français un vieux t-shirt > trois vieux t-shirts