Tijd herhallen

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Rekenen met Tijd

 Rekenen met Tijd

Planning:

Opdracht samen doen 

quiz maken

opdrachten op papier

Rekenen met tijd

Leerdoelen:

je geeft aan hoe lang iets duurt.

je geeft aan hoe laat het is.

je leert de referentie maten.

 Rekenen met Tijd

Voorbeeld:

1. Op de wekker zie je hoe laat Kevin opstaat. Schrijf deze tijd in woorden.
2. Kevin heeft ‘s morgens 40 minuten nodig, voordat hij naar zijn werk vertrekt. Hoe laat vertrekt hij?
   
   
   
   
3. Hoelang heeft hij geslapen als hij om 23:00 uur naar bed ging?

 Rekenen met Tijd

Voorbeeld:

 Rekenen met Tijd

Hoe laat moeten zij vertrekken als zij met de trein gaan?

Schattend rekenen

Als je schattend rekent met tijd, dan bepaal je hoelang iets ongeveer duurt.

In 1 uur loop je ongeveer

1. 5 km
2. 10 km
3. 15 km
4. 50 km

In 1 uur fiets je ongeveer

1. 5 km
2. 10 km
3. 15 km
4. 50 km

In 1 uur rijd je met de auto in de stad ongeveer

1. 5 km
2. 10 km
3. 15 km
4. 50 km

Je hebt een lekke band en moet 5 km lopen van school naar huis. Het is nu 15.45 uur. Om 16.30 uur komt je tennismaatje je thuis ophalen voor de tennisles. Ben je op tijd thuis?

1. Ja
2. Nee

Je moet 5 uur en 30 minuten rijden.
Je vertrekt om half zes. Wanner ben je er?

1. 12.00
2. 11.30
3. 11.00
4. 12.30

 Rekenen met Tijd

Opdracht op papier

Wat: Maak de opdrachten op papier af

Hoe: Lees de vraag en schrijf de berekening op.

Hulp: rekenmachine en klasgenoot.

Tijd: 20 min

Klaar: vergelijk je antwoorden met andere student.

Vragen?

Rekenen met tijd

Leerdoelen:

je geeft aan hoe lang iets duurt.

je geeft aan hoe laat het is.

je leert de referentie maten.

 les 2.1