epilepsie

EPILEPSIE
Verpleegkunde
Module A2
Periode 7, week 7
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

EPILEPSIE
Verpleegkunde
Module A2
Periode 7, week 7

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma

  • College Epilepsie
  • Opdracht Gedragsproblemen bij epilepsie (huiswerk)'
  • Opstarten vervangende opdracht module E

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
De student:
  • Kan in eigen woorden weergeven wat epilepsie inhoudt.
  • Kan verschillen vormen van epileptische insulten uitleggen.
  • Kan verschillen vormen van behandelingen bij epilepsie benoemen.
  • Kan oorzaken en uitlokkende factoren van epilepsie benoemen.
  • Kan aangeven hoe de diagnose van epilepsie wordt gesteld.
  • Kan aangeven wat belangrijke leefregels zijn voor iemand met epilepsie.
  • Kan aangeven waaruit verpleegkundige zorg bestaat bij een zorgvrager met epilepsie.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
wat zijn neurotransmitters?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan bij epilepsie?

Slide 5 - Mind map

Epilepsie is een aandoening van het centrale zenuwstelsel.
De hersenen bestaan uit zenuwcellen. 

Voor bepaalde processen worden elektrische prikkels doorgegeven met boodschapperstoffen (neurotransmitters).
De overdracht van de elektrische prikkels is verstoord.


Wat is epilepsie?
Epilepsie is een aandoening die zich uit in de vorm van aanvallen. Deze ontstaan door een plotselinge, tijdelijke en ongecontroleerde verstoring van elektrische prikkeloverdracht in de hersenen (een soort van kortsluiting).


Epilepsie is een aandoening waarbij een persoon getroffen wordt door vaker terugkerende aanvallen, waarbij de motoriek, de beleving en het gedrag plotseling veranderen, 
eventueel gepaard gaande met bewusteloosheid.

Pas bij herhaling van aanvallen is sprake van epilepsie

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Epilepsie wordt ook wel de 'vallende' ziekte genoemd
A
klopt
B
klopt, maar dan de Fallende ziekte
C
klopt niet
D
klopt niet, ziekte van Marphan

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Prevalentie / incidentie
  • In Nederland hebben ongeveer 200.000 mensen epilepsie
  • Jaarlijks komen er ± 6000 mensen bij
  • Bij ± 70 % openbaart het zich vóór het 20e levensjaar
  • Boven de 60 jaar is de kans op epilepsie weer groter
  • Mannen hebben 15% meer kans
  • 30 % van de mensen met een verstandelijke beperking heeft epilepsie

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Welke soorten epileptische
aanvallen ken je?

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Soorten epileptische aanvallen
Partiële aanvallen: hierbij is sprake van een plaatselijke stoornis in een hersenhelft.  Eenvoudig (focaal) of complex (psychomotorisch).

Gegeneraliseerde aanvallen: stoornis doet zich in de gehele hersenen voor. 
- Absences
- Tonisch-clonische aanval
- Atonische aanvallen
- Myoclonische aanvallen
 




Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

https://youtu.be/Ars8GHGM4FA?feature=shared 
Je hoort plots een gil en een smak. Wanneer je bij de zorgvrager komt ligt hij op de grond en schokt met armen en benen. Hij is niet aanspreekbaar. Wat is er aan de hand en waarom gilt de zorgvrager?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Vervolg soorten epileptische aanvallen

Epilepsie syndromen: Neurologische verschijnselen die samengaan met epileptische verschijnselen. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Status epilepticus: een aanval die langer dan 5–10 minuten duurt of twee of meer kortere op elkaar volgende aanvallen waartussen het bewustzijn niet volledig herstelt

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat kunnen oorzaken zijn
van epilepsie?

Slide 19 - Mind map

This item has no instructions

Oorzaken
- Zuurstoftekort in de hersenen (bv tijdens geboorte of a.g.v. een ongeval)
- Aangeboren afwijkingen in de hersenen (vaatanomalieën)
- Stofwisselingsstoornissen of ontregelingen
- Infecties (bv hersenvliesontsteking)
- Tumoren
- Giftige stoffen
- Eerder gevormd littekenweefsel
- Bij 30 % is sprake van verhoogde aanleg of erfelijkheid

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat kunnen triggers zijn voor
een epileptische aanval?

Slide 21 - Mind map

This item has no instructions

Uitlokkende factoren
  • Overmatig alcoholgebruik
  • Discolampen (flikkering)
  • Voor of na grote spanningen
  • Door een tekort aan slaap
  • Hormonale veranderingen (menstruatie)
  • Sterke temperatuurwisseling (koorts)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Diagnostiek
Anamnese: Een goede beschrijving van de aanval (video-opname) bijhouden van een aanvalskalender
Neurologische onderzoek:
 - EEG (meten van de elektrische activiteit), verschillende vormen
 - CT-scan (bv bij bloedvatmisvormingen)
 - MRI-onderzoek (om structuurafwijkingen te kunnen meten)
 - neuropsychologisch onderzoek

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Welke interventies pas je toe bij een epileptisch insult?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Coupeermedicatie
Medicatie die ervoor zorgt dat aanval onderbroken wordt. (Couperen betekent 'afsnijden'). Medicatie wordt ingebracht via:

  • Rectaal: Stesolid rectiole
  • Wangzak: Rivotril druppels
  • Neusspray: Midazolam



Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Behandeling
  • Medicamenteuze behandeling (anti-epileptica)
- helpt in ± 70 % van alle gevallen
- werking wordt oa met bloedspiegel bepaald
- heeft over het algemeen nadelige bijwerkingen
- therapietrouw is belangrijk

  • Chirurgische behandeling om haard te verwijderen
  • Ketogeen dieet (vooral bij kinderen)
  • Nervus Vagus stimulatie


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Leefregels
  • Rekening houden met de ziekte
  • Baden (zwemmen) 
  • Sporten 
  • Helm dragen
  • Beperkt alcoholgebruik
  • Autorijden 
  • Beroep
  • Slapen / rusten
  • Stressvolle situaties vermijden
  • Uitlokkende prikkels vermijden

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Verpleegkundige zorg
Goed observeren:
  • Was er een aura / voortekenen?
  • Hoe / waar begon de aanval?
  • Hoelang duurde de aanval?
  • Tijdstip van de aanval
  • Verschijnselen tijdens de aanval (bewustzijn, motorisch, ogen, ademhaling)
  • Gedrag vóór de aanval
  • Uitlokkende factoren
  • Veranderingen in gezondheidstoestand

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Vervolg vpk zorg
  • Goed invullen van een aanvalskalender
  • Bescherming bieden
  • Zorg bieden na een aanval (incontinentie, bedrust, verwardheid)
  • Begeleiding bij medicatie-inname
  • Voorlichting over medicatie, leefregels
  • Verwijzen naar patiëntenvereniging

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Link

This item has no instructions

Bij welke aanval is sprake van bewustzijnsverlies?
A
Focale aanvallen
B
Gegeneraliseerde aanvallen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Bij een grand mal is kans op hersenbeschadiging door zuurstoftekort.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer is sprake van een gegeneraliseerde epileptische aanval?

A
Als het op één plek in de hersenen begint
B
Als de aanval verspreid in de gehele hersenen begint
C
Als de aanval ergens anders in het lichaam begint

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Anti-epileptica kan de patiënt gerust een dag overslaan, zo goed zijn ze.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer is sprake van een status epilepticus?
A
Wanneer een aanval vanzelf over gaat
B
Wanneer een aanval niet vanzelf over gaat
C
Wanneer een aanval langer dan een kwartier duurt
D
Wanneer een aanval langer dan een 5 - 10 min duurt

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Ervaringsverhaal

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Ga op itslearning naar Thema 5 en lees de artikelen:
  • P8 - Week 6 Bijlage - Epilepsie (Nursing)
  • P8 - Week 6 Bijlage - epilepsie bij verstandelijke beperking

Noteer voor jezelf belangrijke punten die je zijn opgevallen in de artikelen en bespreek met je subgroep. 


Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Nabespreking
"Wat neem jij hieruit mee in jouw beroepsbeoefening?"
"Wat is het belangrijkste dat je hebt geleerd vandaag?"

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Module E 
Asynchrone opdracht, zie teams.
Karin en ik zijn bereikbaar voor vragen.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Link

This item has no instructions