Lezen H4 - Tekstverbanden en signaalwoorden

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Terugblik Lezen H3
  • Uitleg Lezen H4
  • Zelf aan de slag!



Slide 2 - Slide

Voor we starten....
Noteer eerst het huiswerk in jouw Plenda.

Maandag 7 maart:
  • Lezen H4: opdr. 1, 2, 4

Vrijdag 11 maart:
Toets Lezen H3+4





Slide 3 - Slide

Korte terugblik Lezen H3
Een tekst bestaat uit:
  • Inleiding
  • Middenstuk (kern)
  • Slot

Naast een onderwerp heeft een tekst
ook een hoofdgedachte.

Slide 4 - Slide

Welke manier van lezen gebruik je
om het onderwerp van een tekst
te vinden?
A
oriënterend lezen
B
globaal lezen
C
zoekend lezen
D
precies lezen

Slide 5 - Quiz

Hoe vind je de hoofdgedachte
van een tekst?
A
Oriënterend lezen
B
Zoekend lezen
C
Globaal lezen
D
Precies lezen

Slide 6 - Quiz

Doelen van deze les:
Aan het einde van de les:
  • weet je wat tekstverbanden (chronologisch, opsommend, tegenstellend en toelichtend) zijn
  • weet je wat signaalwoorden zijn
  • kun je tekstverbanden en signaalwoorden herkennen.

Slide 7 - Slide

Lezen H4 - Tekstverbanden en signaalwoorden 

Waar denk je aan?

Slide 8 - Slide

Lezen H4
In een goede tekst hebben woorden, zinnen en alinea's iets met elkaar te maken; ze hangen samen met elkaar. Deze samenhang noemen we een tekstverband.

Signaalwoorden (maar, echter, terwijl, ook, ....) helpen je om tekstverbanden te herkennen en erachter te komen hoe de woorden, zinnen en alinea's met elkaar samenhangen.

Slide 9 - Slide

Lezen H4
Er zijn verschillende tekstverbanden. Deze les maak je kennis met de eerste vier tekstverbanden:
  • chronologisch verband
  • opsommend verband
  • tegenstellend verband
  • toelichtend verband

Slide 10 - Slide


Chronologisch verband: geeft een tijdsvolgorde aan 
  • Signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, ..., jaartallen en data. 
Vroeger hadden mensen nog geen auto. Tegenwoordig rijdt bijna iedereen in een auto rond. 

Opsommend verband: er worden dingen opgesomd 
  • Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, verder, ten slotte ..., -, getallen of 'dots' (-, *)
Allereerst wil ik dat je je handen wast, daarna je schoenen uit doet en tot slot je jas ophangt.

Slide 11 - Slide


Tegenstellend verband: er wordt een tegenstelling benoemd
  • Signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, ....
Je hoeft dit nu nog niet te kennen, maar het is wel belangrijk om op te letten.

Toelichtend verband: er wordt extra informatie gegeven/voorbeeld
  • Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zoals, denk aan
Mick houdt van balsporten, zoals voetbal, tennis en golf. 


Slide 12 - Slide

Even checken!

Slide 13 - Slide

Tekstverbanden geven verbanden aan tussen ....
A
teksten
B
woorden
C
woorden, zinnen
D
woorden, zinnen, alinea's

Slide 14 - Quiz

Bij welk tekstverbanden horen de signaalwoorden 'ook', 'bovendien' en 'tevens'?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde (chronologisch)
D
reden

Slide 15 - Quiz

Chronologisch 
verband
Opsommend 
verband
Tegenstellend
verband
Toelichtend verband
Sleep het signaalwoord
naar het juiste verband
Eerst
Bovendien
Maar
Bijvoorbeeld

Slide 16 - Drag question

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband
A
opsommend
B
chronologisch (tijd)
C
tegenstellend
D
toelichtend

Slide 17 - Quiz

Aan de slag!
Maak H4 Lezen (blz. 102 t/m 107): opdr. 1, 2, 4 op papier!

Twee opties:
  • Zelf aan de slag
  • Samen met mij starten met opdr. 1

Klaar? 
Maak een samenvatting van H3 en H4 óf lezen in je leesboek.

Slide 18 - Slide

Doelen van deze les:
Aan het einde van de les:
  • weet je wat tekstverbanden (chronologisch, opsommend, tegenstellend en toelichtend) zijn
  • weet je wat signaalwoorden zijn
  • kun je tekstverbanden en signaalwoorden herkennen.

Slide 19 - Slide

Huiswerk
Maandag 7 maart:
Lezen H4: opdr. 1, 2, 4


Vrijdag 11 maart:
Toets Lezen H3+4


Slide 20 - Slide