3 vmbo-pm oefenen met kruisingen

oefenen met kruisingen
bespreken huiswerk vandaag en vorige keer
opdrachten uit het werkboek maken
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

oefenen met kruisingen
bespreken huiswerk vandaag en vorige keer
opdrachten uit het werkboek maken

Slide 1 - Slide

huiswerk vorige keer (nog niet nagekeken)
opdracht 27 en 28

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

zelf aan de slag
maak opdracht 34 en 35 (evt 36)

15 minuten tijd
eerste 5 minuten geen vragen stellen aan docent

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

opdracht 37 t/m 39

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

extra werkbladen
Taaislijmziekte
recessief: r 
dominant: R

Mensen die het dominante gen hebben, hebben de ziekte niet.

Slide 19 - Slide

2. Het onderzoek wijst uit dat de baby geen taaislijmziekte zal krijgen. Welk genotype of welke genotypen kan de baby hebben?
a. alleen rr
b. alleen Rr
c. alleen RR
d. Rr of rr
e. RR of Rr 

Slide 20 - Slide

het juiste antwoord: E 
RR of Rr

Taaislijmziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen (r). Een recessief gen komt niet tot uiting als het dominante gen aanwezig is!!

Slide 21 - Slide

kaas maken
enzym chymosine
vroeger uit de magen van geslachte kalveren
kalveren hebben een gen dat de productie van chymosine regelt

Slide 22 - Slide

3. Bij kalveren komt een gen voor, dat zorgt voor de productie van chymosine. In welke cellen komt dit gen voor?
A. alleen in cellen van de maag
B. alleen in cellen van de maag en van de rest van het darmkanaal
C. in alle lichaamscellen

Slide 23 - Slide

juiste antwoord: C
in alle lichaamscellen

De genen liggen opgeslagen in het DNA van de chromosomen. De chromosomen van een organisme komen in alle cellen van dat organisme voor. 

Slide 24 - Slide

Kleurenblindheid
gen voor kleurenblindheid bevindt zich in het X-chromosoom

Als een vrouw het gen voor kleurenblindheid in slechts 1 van de 2 X-chromosomen heeft, dan kan zij nog normaal kleuren zien.

Slide 25 - Slide

8. Is het gen voor kleurenblindheid dominant of recessief? Of is dit niet uit de gegevens op te maken?
A. dominant
B. recessief
C. Dit is niet uit de gegevens op te maken

Slide 26 - Slide

juiste antwoord: B
recessief

Als een vrouw 1 gen voor kleurenblindheid heeft, kan zij nog normaal zien. Normaal zien is dus dominant. Kleurenblindheid is dan recessief.

Slide 27 - Slide

Brandnetel
gezaagde bladrand of gave bladrand

kruising 1: gaafrandig blad x gezaagd blad
F1: allemaal gezaagde bladrand

Is het gen voor een gaafrandige bladrand bij deze brandnetel dominant of recessief? 

Slide 28 - Slide

Je weet dat ALLE F1 nakomelingen een gezaagde bladrand hebben. Ook is gegeven dat de ouders een gaafrandige en gezaagde bladrand hebben, dus zijn verschillen van elkaar. Dus gezaagd kan niet recessief zijn, want anders zouden er ook F1 nakomelingen met een gave bladrand zijn. 
Dus een gaafrandige bladrand is recessief.

P: genotype: aa      x      AA
     fenotype: gaaf           gezaagd.    (is gegeven in de tekst)
F1: genotype: Aa
       fenotype: gezaagd   (is gegeven in de tekst)

Slide 29 - Slide

15. Kruising 2: gezaagd blad x gezaagd blad
Onder de nakomelingen zijn planten met een gezaagde en planten met een gave bladrand.

Slide 30 - Slide

Welke bewering over het genotype van de ouderplanten bij kruising 2 is juist?
A. Beide planten zijn heterozygoot
B. Beide planten zijn homozygoot
C. Een plant is homozygoot, de andere plant is heterozygoot

Slide 31 - Slide

juiste antwoord: A

Een plant heeft een gave bladrand als het recessieve gen homozygoot aanwezig is. Beide ouders (met gezaagde bladeren) leverden dus een recessief gen; zij zijn dus heterozygoot.

Slide 32 - Slide

Chromosomen in een cel
16. Leg uit hoe men aan de chromosomen kan zien dat de cel van een man afkomstig is.

Slide 33 - Slide

antwoord: In de afbeelding zijn rechtsonder twee ongelijke geslachtschromosomen oftewel een X- en een Y-chromosoom weergegeven. 
Vrouwen hebben twee X-chromosomen, mannen hebben een X- en een Y-chromosoom.

Slide 34 - Slide

17. Twee typen cellen in het lichaam van een man zijn spermacellen en witte bloedcellen. 
Kunnen de afgebeelde chromosomen uit een spermacel afkomstig zijn? En uit een witte bloedcel? 
Leg je antwoord uit.

Slide 35 - Slide

antwoord: Alleen uit een witte bloedcel. In de witte bloedcellen komen de chromosomen in tweevoud voor. 
In de spermacellen komen de chromosomen in enkelvoud voor.

Slide 36 - Slide

Dolly
19. Een eicel van een schaap bevat 27 chromosomen. 
Hoeveel chromosomen bevat de celkern van een lichaamscel van een schaap?

Slide 37 - Slide

20. Bij schaap 1 zijn de kop en poten wit. Bij schaap 2 zijn de kop en de poten zwart. De kleur van de kop en van de poten komt tot stand onder invloed van genen.
Zijn bij Dolly de kop en de poten wit of zwart? Of is dit op grond van de gegevens niet te zeggen?
A. wit
B. zwart
C. Dit is op grond van de gegevens niet te zeggen

Slide 38 - Slide

antwoord: A

Genen bevinden zich in de kern. De genen van Dolly zijn afkomstig uit de kern van schaap 1.

Slide 39 - Slide