Rekenen met procenten

Rekenen met procenten
2 soorten sommen:
  1. Van procenten naar Euro’s
  2. Van Euro’s naar procenten

Procenten naar euro’s
In een vraag staat het woord ‘euro’s’. In de tekst erboven wordt een percentage genoemd.
€120:100 = €1,20 --> naar 1 procent rekenen
€1,20 x 5 = € 6  vermenigvuldig met het gegeven percentage






1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Rekenen met procenten
2 soorten sommen:
  1. Van procenten naar Euro’s
  2. Van Euro’s naar procenten

Procenten naar euro’s
In een vraag staat het woord ‘euro’s’. In de tekst erboven wordt een percentage genoemd.
€120:100 = €1,20 --> naar 1 procent rekenen
€1,20 x 5 = € 6  vermenigvuldig met het gegeven percentage






Slide 1 - Slide

Reken met procenten
Euro’s naar procenten
  
In de vraag staat het woord procent.

Als er naast procent ook een woord van verandering staat (toegenomen, afgenomen, gestegen etc) gebruik je de volgende formule:
Nieuw-oud / oud x 100%

Als direct achter procent ‘van’ staat dan gebruik je:
Deel/ geheel x 100% (hierbij is het geheel wat direct achter het woordje van komt)


Slide 2 - Slide

Rekenen met procenten
Er zijn dus 3 verschillende formules:
  1. Rekenen naar 1% x gegeven percentage
  2. Deel/geheel x 100%
  3. (Nieuw-Oud)/Oud x 100%

Slide 3 - Slide

OP WELK WOORD MOET JE LETTEN?
Hoeveel euro wordt er uitgegeven aan snoep?

Slide 4 - Open question

Welke formule gebruik je hier?
Hoeveel euro wordt er uitgegeven aan snoep?
A
(Nieuw-Oud) / Oud x 100%
B
Deel/Geheel x 100%
C
Naar 1% rekenen x percentage

Slide 5 - Quiz

OP WELK WOORD MOET JE LETTEN?
Hoeveel procent is zijn loon gestegen?

Slide 6 - Open question

Welke formule gebruik je hier?
Hoeveel procent is zijn loon gestegen?
A
(Nieuw-Oud) / Oud x 100%
B
Deel/Geheel x 100%
C
Naar 1% rekenen x percentage

Slide 7 - Quiz

OP WELK WOORD MOET JE LETTEN?
Hoeveel procent van zijn loon wordt uitgeven aan boodschappen?

Slide 8 - Open question

Welke formule gebruik je hier?
Hoeveel procent van zijn loon wordt uitgeven aan boodschappen?
A
(Nieuw-Oud) / Oud x 100%
B
Deel/Geheel x 100%
C
Naar 1% rekenen x percentage

Slide 9 - Quiz

De vorige vraag was de formule deel/geheel x 100%
De vraag was: Hoeveel procent van zijn loon wordt uitgeven aan boodschappen.
Wat is het geheel in deze vraag?

Slide 10 - Open question

Jan krijgt een salarisverhoging van €2500 naar €3000 euro
Hoeveel euro is zijn loon gestegen?
A
(3000-2500) / 2500 x 100% = 20%
B
2500/3000 x 100% = 83,33%
C
2500/100x 3000 = 75000
D
€3000-€2500 =€500

Slide 11 - Quiz

Jan krijgt een salarisverhoging van €2500 naar €3000 euro
Hoeveel procent is zijn loon gestegen?
A
(3000-2500) / 2500 x 100% = 20%
B
2500/3000 x 100% = 83,33%
C
2500/100x 3000 = 75000
D
€3000-€2500 =€500

Slide 12 - Quiz

Jan verdient €3000 en geeft €2500 euro uit.
Hoeveel procent van zijn loon geeft hij uit?
A
(3000-2500) / 2500 x 100% = 20%
B
2500/3000 x 100% = 83,33%
C
2500/100x 3000 = 75000
D
€3000-€2500 =€500

Slide 13 - Quiz