2AHA+2HA - 27/1 - imparfait - chapitre 3 - les 5

1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui
  • Start in Teams
  • Grammatica - bron C

Mercredi
27
janvier
Doelen: aan het einde van deze les heb je kennisgemaakt met de imparfait en heb je met deze vervoeging geoefend.

Slide 2 - Slide

Instructie
Je hebt blz. 42 van je tekstboek gelezen. Dit gaat over de imparfait. In deze les ga je daar meer over leren en ermee oefenen.

Slide 3 - Slide

Imparfait
De volgende dia's gaan over de imparfait bij Franse regelmatige werkwoorden

Slide 4 - Slide

Stappenplan
Om een werkwoord in de imparfait te zetten moet je een aantal stappen doorlopen. De volgende dia's gaan over deze stappen.

Slide 5 - Slide

Stap 1
Zet het werkwoord in de nous-vorm. Bij de regelmatige werkwoorden doe je dit door de stam te zoeken en ER eraf te halen.

Voorbeeld : Werkwoord = regarder
stam = regard (dus min ER)

Bij de onregelmatige werkwoorden gaat dit niet, deze moet je leren. 
avoir = avons (hier kun je niet ER af halen)

Slide 6 - Slide

Stap 2
Haal -ONS van het werkwoord af.

Werkwoord =  regarder
stap 1: nous vorm zoeken = regardons

stap 2: -ons eraf                    = regard

Slide 7 - Slide

Stap 3
Zet de juiste uitgang van de imparfait erachter

Werkwoord =  regarder
stap 1: nous vorm zoeken = regardons

stap 2: -ons eraf                    = regard

stap 3: Juiste uitgang erachter
Uitgangen:
je                     + ais
tu                    + ais
il/elle/on        + ait
nous               + ions
vous                + iez
ils/elles           + aient

Slide 8 - Slide

DUS....
Zet de juiste uitgang van de imparfait erachter
Werkwoord =  regarder
stap 1: nous vorm zoeken = regardons
stap 2: -ons eraf                    = regard
stap 3: Juiste uitgang erachter

Je regardais
Nous regardions
Uitgangen:
je                     + ais
tu                    + ais
il/elle/on        + ait
nous               + ions
vous                + iez
ils/elles           + aient

Slide 9 - Slide

Om de imparfait te kunnen maken nemen we eerst een vorm van het werkwoord in de présent. Welke vorm?
A
De tu-vorm
B
De vous-vorm
C
De nous-vorm
D
De je-vorm

Slide 10 - Quiz

Vous
Tu
Nous
Il/elle/on
Ils/elles
Je/J'
stam + ait
stam + iez
stam + ais
stam + aient
stam + ions
stam + ais

Slide 11 - Drag question

Oefenen
We gaan nu verder oefenen met de imparfait. 
Lees de volgende vragen goed en kies het juiste antwoord.

Slide 12 - Slide

Welke zin staat in de impafait?
A
Il avait deux pommes.
B
Il a deux pommes.
C
Il a eu deux pommes.

Slide 13 - Quiz

Welke zin staat in de impafait?
A
Nous donnons une fête.
B
Nous avons donné une fête.
C
Nous donnais une fête.

Slide 14 - Quiz

Welke zin staat in de impafait?
A
Marie achète une jupe.
B
Marie achetais une jupe.
C
Marie a acheté une jupe.

Slide 15 - Quiz

Welke zin staat in de impafait?
A
Elles travaillaient beaucoup.
B
Elles ont travaillé beaucoup.
C
Elles travaillent beaucoup.

Slide 16 - Quiz

Zet in de imparfait:
Tu (regarder)....

Slide 17 - Open question

Zet in de imparfait:
Nous (habiter)....

Slide 18 - Open question

Zet in de imparfait:
Vous (avoir)....

Slide 19 - Open question

Zet in de imparfait:
Je (parler)....

Slide 20 - Open question

Zet in de imparfait:
Ils (aimer)....

Slide 21 - Open question

Uitzondering!
Het werkwoord Être is een uitzondering! Deze heeft een vaste vorm: ét....+ uitgang

Dus: tu étais

Slide 22 - Slide

Zet in de imparfait:
Il (être)....

Slide 23 - Open question

Zet in de imparfait:
Nous (être)....

Slide 24 - Open question

Zet in de imparfait:
Ils (être)....

Slide 25 - Open question

Verder oefenen
Ga naar www.verbuga.eu

Tijd: imparfait
Werkwoorden: 
- aimer                - être
- aller                   - faire
- chercher          - aller
- donner              - regarder

Slide 26 - Slide

HUISWERK
Herhaal de imparfait we gaan de volgende les verder oefenen.

Slide 27 - Slide

Bien fait!

Slide 28 - Slide