Blok 4, les 15: zinsdelen benoemen

Persoonsvorm
vinden
1 / 20
next
Slide 1: Mind map
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Persoonsvorm
vinden

Slide 1 - Mind map

Wat is de beste manier op de persoonsvorm te vinden?
A
Een vraagzin maken
B
De zin in een andere tijd zetten
C
Van enkelvoud naar meervoud of andersom

Slide 2 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de zin:
'Joost heeft vanmorgen in de winkel een nieuwe muts gekocht.'

Slide 3 - Open question

Wat is het gezegde?

Slide 4 - Open question

Wat is het gezegde in de zin:
'Joost heeft vanmorgen in de winkel een nieuwe muts gekocht.'

Slide 5 - Open question

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 6 - Open question

Wat is het onderwerp in de zin:
'Joost heeft vanmorgen in de winkel een nieuwe muts gekocht.'

Slide 7 - Open question

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Slide 8 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
'Joost heeft vanmorgen in de winkel een nieuwe muts gekocht.'

Slide 9 - Open question

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

Slide 10 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin:
'Liza geeft een cadeautje aan haar moeder.'

Slide 11 - Open question

Wat is de bepaling van tijd in de zin:
'Joost heeft vanmorgen in de winkel een nieuwe muts gekocht.'

Slide 12 - Open question

Wat is de bepaling van plaats in de zin:
'Joost heeft vanmorgen in de winkel een nieuwe muts gekocht.'

Slide 13 - Open question

Wat is de persoonsvorm in de zin:
'Mijn tante heeft dit jaar een huis voor haar zoon in
Nijkerk gekocht.'

Slide 14 - Open question

Wat is het onderwerp in de zin:
'Mijn tante heeft dit jaar een huis voor haar zoon in
Nijkerk gekocht.'

Slide 15 - Open question

Wat is het gezegde in de zin:
'Mijn tante heeft dit jaar een huis voor haar zoon in
Nijkerk gekocht.'

Slide 16 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:
'Mijn tante heeft dit jaar een huis voor haar zoon in
Nijkerk gekocht.'

Slide 17 - Open question

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin:
'Mijn tante heeft dit jaar een huis voor haar zoon in
Nijkerk gekocht.'

Slide 18 - Open question

Wat is de bepaling van plaats in de zin:
'Mijn tante heeft dit jaar een huis voor haar zoon in
Nijkerk gekocht.'

Slide 19 - Open question

Wat is de bepaling van tijd in de zin:
'Mijn tante heeft dit jaar een huis voor haar zoon in
Nijkerk gekocht.'

Slide 20 - Open question