Een samenstelling krijgt een tussen-n als:
- het geheel een zelfstandig naamwoord is
- én het eerste deel een zelfstandig naamwoord is
- ... dat alléén een meervoud op -n heeft
tomatensoep, pannenkoek, ziekenhuis, hondenhok
Hier dus geen tussen-n:
habbekrats, brekebeen, zonnewijzer, tarwebrood, keuzestress, groentesoep, blindedarm, beresterk, huisvredebreuk