Verba NT2

............. jij 3 kinderen?
A
Hebt
B
Heb
C
Heeft
D
Hebben
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
NT2Hoger onderwijs

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

............. jij 3 kinderen?
A
Hebt
B
Heb
C
Heeft
D
Hebben

Slide 1 - Quiz

Mijn moeder ................... (schrijven) een brief.
A
Schrijvt
B
Schrijv
C
Schrijft
D
Schrijf

Slide 2 - Quiz

Hoe laat is het?
17.35 u
A
Kwart voor 6 's avonds
B
Vijfentwintig over 5 's avonds
C
Vijfentwintig voor 6 's avonds
D
Vijfentwintig voor 5 's avonds

Slide 3 - Quiz

Ik verjaar ................... februari!
A
op
B
in
C
naar
D
on

Slide 4 - Quiz

Hoe laat is het op de klok?
A
25 voor 2
B
25 over 2
C
25 na twee
D
25 voor 3

Slide 5 - Quiz

Welke zin is correct?
A
Jij met de auto komt naar school.
B
Hebt jij 3 kinderen?
C
Jij is een vrouw.
D
Is zij een vrouw?

Slide 6 - Quiz

De lerares heeft een mooie hond. Dit is ......... hond!
A
haar
B
zijn
C
mijn
D
jouw

Slide 7 - Quiz

Wat is dit?
A
het bus
B
de trein
C
het trein
D
de trijn

Slide 8 - Quiz

Wat is de negende maand van het jaar?
A
juli
B
oktober
C
augustus
D
september

Slide 9 - Quiz

Welke dag komt voor vrijdag?
A
donderdag
B
zaterdag
C
woensdag
D
dinsdag

Slide 10 - Quiz