Hoofdstuk 1 OEFENEN

Hoofdstuk 1 OEFENEN
1 / 34
next
Slide 1: Slide
DramaMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 10 videos.

Items in this lesson

Hoofdstuk 1 OEFENEN

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke theatervormen
ken je nog?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

DRAMA - Hoofdstuk 1
Inhoud (Algemeen)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Op de volgende slide moet je de juiste theatervorm en de bijpassende afbeelding naar elkaar toeschuiven. 

Succes!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Schimmenspel
Maskerspel
Clownerie
Theatersport
Danstheater

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Welke theatervorm zie je in het volgende filmpje?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Theatervorm:
Verteltheater

  • Het accent ligt op het vertellen en opvoeren van teksten.
  • De vertellen maakt het verhaal interessant om naar te luisteren met stemgebruik en emoties. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

3 functies van theater
  1. Informeren/leren
  2. Amuseren
  3. Overtuigen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

1.3 Waar is theater?
In de schouwburg: lijsttoneel, vlakke vloer theater, openluchttheater

Buiten de schouwburg: op televisie, internet, op locatie 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

lijsttoneel
- 4e wand
- illusie

vlakke vloer theater
- dichter bij het publiek
- publiek meer betrokken
- minder illusie 
openluchttheater
- buitenlocatie
- publiek heeft geen dak

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

5 andere kunstvormen (kunstdisciplines)

  • Beeldende kunst, architectuur en vormgeving
  • Dans
  • Muziek
  • Film
  • Literatuur (of bijv. poëzie).

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

1.5 Tekst en regieaanwijzingen
Een script bestaat uit tekst en regieaanwijzingen over ho/wat de spelers moeten doen bij of tussen de tekst. 
Elk script wordt geschreven in een bepaalde vorm. Die moet je kennen. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat is een dialoog?
A
Een tekst voor twee of meer personen
B
Een tekst voor één persoon

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een claus?
A
Hoogtepunt in het stuk
B
Het moment dat de souffleur de laatste cue geeft
C
Regieaanwijzing
D
Elk stuk tekst in een stuk, dat door 1 persoon achter elkaar wordt gezegd

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Regieaanwijzingen
Regieaanwijzingen staan altijd op de plek waar ze moeten worden uitgevoerd.
Regieaanwijzingen die gaan over hoe je een tekst uitspreekt, staan voor de uit te spreken tekst.
Regieaanwijzingen staan (schuin en tussen haakjes).

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wa is de denktekst van Hannah als juf Ank zingt? 
Kijk naar dit fragment van de Luizenmoeder.

Slide 26 - Slide

rond 08:30

Slide 27 - Video

This item has no instructions

(Dramatisch) conflict: tegenstelling tussen verschillende personages of binnen een personage (innerlijk conflict)

(Dramatische) ontwikkeling: de verandering van de situatie binnen het toneelstuk door de gebeurtenissen v.d. personages

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Vul de spanningsboog in
Climax
Expositie
Afloop
Motorisch moment
Opbouw

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Een cliffhanger is
A
Iemand die aan de rand van een ravijn hangt
B
Een hangertje aan een ketting
C
Stop op een spannend moment in het verhaal
D
Een sprong vooruit in het verhaal.

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een Flashback?
A
Een flitslamp in de achtergrond
B
Een vooruitblik in de toekomst
C
Een camera die achteruit beweegt
D
Teruggaan in het verleden

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent RECENSEREN?
A
Schrijven van een beargumenteerde beoordeling van een stuk (recensie)
B
de doorloop pauzeren omdat er een regieaanwijzing moet worden gegeven
C
Het decor wassen voor en na de voorstelling
D
Zinnen uit een script herschrijven

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

De GESPEELDE TIJD van de Brugklasvoorstelling is
A
1 schooljaar
B
ongeveer 25 minuten

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

EINDE
Dit was het einde van hoofstuk 1. 
LET OP dat je de begrippenlijst ook leert kennen!

Slide 34 - Slide

This item has no instructions