This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
SE3 4G
Blok 2
Slide 1 - Slide
Fictie
Schrijven
Lezen
Slide 2 - Slide
Wat is motivatie?
Slide 3 - Open question
Setting =
Tijd + ruimte
Slide 4 - Slide
3 manieren
door het noemen van een jaartal;
door het voorkomen van historische figuren of gebeurtenissen in het verhaal;
door het beschrijven van de historische, hedendaagse of toekomstige ruimte met kenmerkende gebouwen, gebruiken of voorwerpen.
Slide 5 - Slide
Wat is de tijd van een verhaal?
Slide 6 - Open question
Door het voorkomen van historische figuren of gebeurtenissen in het verhaal; Voorbeeld?
Slide 7 - Open question
Ruimte
- Bepaald dorp of stad
- Kamer
- Huis
- Land
- Geuren, weer en geluiden
Slide 8 - Slide
Zet de volgende gebeurtenissen op chronologische volgorde: 2de wereldoorlog, gouden eeuw, 1ste wereldoorlog
Slide 9 - Open question
Wat is chronologisch?
Slide 10 - Open question
Chronologisch
Terugverwijzing -> verwijst een personage naar iets wat eerder gebeurde. (vaak gedachten)
Vooruitwijzing -> een mededeling over iets wat later zal gebeuren of een gedachte van een personage van angst of hoop voor de toekomst.
Slide 11 - Slide
Niet-chronoligsche volgorde
flashbacks -> terug in de tijd, naar gebeurtenissen die eerder plaatsvonden. Een flashback is langer dan een terugverwijzing en de volgorde van gebeurtenissen wordt echt onderbroken.
Slide 12 - Slide
Chronologisch
Terugverwijzing
Vooruitwijzing
Niet-chronologisch
Flashbacks
Slide 13 - Slide
Wat is het verschil tussen een terugverwijzing en een flashback?
Slide 14 - Open question
TIJD
Vertelde tijd - De tijd die nodig is om een verhaal te lezen
Verteltempo - de snelheid waarbij bepaalde gebeurtenissen worden verteld
Tijdsprong - De schrijver kan ook tijd overslaan
Slide 15 - Slide
Wat is de vertelde tijd in een verhaal?
Slide 16 - Open question
3 manieren
door het noemen van een jaartal;
door het voorkomen van historische figuren of gebeurtenissen in het verhaal;
door het beschrijven van de historische, hedendaagse of toekomstige ruimte met kenmerkende gebouwen, gebruiken of voorwerpen.
Slide 17 - Slide
Wat is een cliffhanger?
Slide 18 - Open question
Objectieve tekst over het coronavirus
Slide 19 - Mind map
Objectieve tekst over de politiek
Slide 20 - Mind map
Vraag naar stelling: Zouden alle jongeren onder de 18 alcohol mogen halen.
Slide 21 - Open question
Stelling naar vraag: Alle jongeren mogen roken onder de 18 jaar.
Slide 22 - Open question
Alle jongeren moeten thuis blijven. Geef een argument?
Slide 23 - Open question
Ik dacht dat ik je dit al had … (vertellen), maar blijkbaar heb ik me … (vergissen).
Slide 24 - Open question
Ik ….. (willen) gisteren met je praten, maar ik heb ……. (werken).
Slide 25 - Open question
Gisteren … (vragen) jullie of ik had … (spelen) met hem.
Slide 26 - Open question
Elke week heb ik .. (denken) aan zijn mooie haren, maar hij (kunnen) gisteren niet naar de kapper.