5.1 + 5.2 voeding_Nectar

Planning
- Start 
Start met 5.1 

- Midden 
Opdrachten maken / Quiz

- Eind 
Lesdoel behaald?


Lesdoel:
Jullie leren vandaag over verschillende voedingsstoffen binnen plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Planning
- Start 
Start met 5.1 

- Midden 
Opdrachten maken / Quiz

- Eind 
Lesdoel behaald?


Lesdoel:
Jullie leren vandaag over verschillende voedingsstoffen binnen plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Eet jij gezond? Waarom wel of niet?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

5.1 

Waarom hebben wij energie nodig?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoe halen we die energie uit de voedingsstoffen? 
Door dissimilatie --> afbraak van stoffen (grote moleculen naar kleine moleculen)

Dissimilatie van eiwitten, koolhydraten en vetten --> energie vrij
*een deel komt vrij als warmte en de rest wordt opgeslagen in ATP-moleculen. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Opslag van energie

Koolhydraten : BINAS 67F 1&2

Vetten : BINAS 67G1 / G2


Slide 5 - Slide

Energie krijgen we binnen via voeding. Maar de hoeveelheid energie die we binnenkrijgen, gebruiken we niet altijd helemaal. Dus ons lichaam kunnen dat energie dan opslaan. 
een voedingsstof is:
A
een stof die in je eten zit
B
een stof die in je eten zit, die je kan verteren
C
een stof die je op kan eten, maar niet kan verteren

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Is onverzadigd of verzadigd vet gezond?
A
verzadigd vet
B
onverzadigd vet

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Verzadigde vetten zitten vooral in
A
plantaardige voedingsmiddelen
B
dierlijke voedingsmiddelen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Essentiële aminozuren voor de mens zijn aminozuren die …
A
alleen in dierlijk voedsel voorkomen
B
het menselijk lichaam zelf niet kan maken
C
noodzakelijk zijn voor het verteringsproces
D
alleen in autotrofe planten voorkomen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Kan je lever van niet-essentiële aminozuren essentiële aminozuren maken?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Eiwitten : BINAS 67H1, wat zijn de essentiele aminozuren?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions


Eiwitten zijn ..
A
Bouw -en brandstoffen
B
Brand- en beschermende stoffen
C
Reserve- en bouwstoffen
D
Bouwstoffen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Planning
- Start 
Huiswerkopdrachten + plantaardige koolhydraten + Quiz

- Midden 
5.2: Anaerobe + Aerobe dissimilatie bespreken

- Eind 
Samenvatting schrijven


Lesdoel:
Jullie leren vandaag hoe planten bijdragen aan een gezonde diëet

Jullie leren vandaag over 'anaerobe + aerobe  dissimilatie'

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Hoe halen we die energie uit de voedingsstoffen? 
Door dissimilatie --> afbraak van stoffen (grote moleculen naar kleine moleculen)

Dissimilatie van eiwitten, koolhydraten en vetten --> energie vrij
*een deel komt vrij als warmte en de rest wordt opgeslagen in ATP-moleculen. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Link

This item has no instructions

Wat is dissimilatie?
A
CO2 + H2O --> glucose + O2
B
CO2 + glucose --> H2O + O2
C
O2 + glucose --> H2O + CO2
D
glucose --> H2O + CO2 + O2

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is ATP?
A
Een enzym dat betrokken is bij de aerobe dissimilatie
B
Een receptor die de cel aanzet tot de verbranding van meer glucose
C
Een chemische energiedrager voor de meeste processen in de cel

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Waar of niet waar?

ATP ► ADP + P + energie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Verschil tussen aerobe en anaerobe dissimilatie.
Welke bewering is juist?
A
Aeroob is met zuurstof Anaeroob is zonder zuurstof
B
Aeroob is zonder zuurstof Anaeroob is met zuurstof
C

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Waar in de cel vindt de anaerobe dissimilatie plaats?
A
Mitochondrien
B
Celkern
C
Ribosomen
D
Grondplasma

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

In welk organel wordt glucose met behulp van zuurstof verbrand?
In het......
A
Mitochondrium
B
Celkern
C
Endoplasmatisch reticulum
D
Lysosoom

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Verschil tussen aerobe en anaerobe dissimilatie.
Welke bewering is juist?
A
Aeroob is met zuurstof Anaeroob is zonder zuurstof
B
Aeroob is zonder zuurstof Anaeroob is met zuurstof
C

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

De eerste energie die een spier bij activiteit gaat gebruiken komt uit de fosfaataccu. Dit is
A
ADP en DNA
B
ATP en CP
C
ADP en CP
D
CP en DNA

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen gevolg van dissimilatie?
A
Vrijkomen van energie
B
Productie van CO2
C
Productie van H2O
D
Fotosynthese

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Verbranding (aerobe dissimilatie van glucose)
Glucose (C6H12O6)
6 CO2
 6 H2O
38 ATP
6 O2

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions