5.2 waar wil je werken?

Welkom
Ga rustig zitten

Telefoon in de telefoontas

Spullen voor je neus

Jassen uit / eten en drinken is weg


1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom
Ga rustig zitten

Telefoon in de telefoontas

Spullen voor je neus

Jassen uit / eten en drinken is weg


Slide 1 - Slide

Planning vandaag
1. Herhalen / nakijken 5.1

2. uitleg en maken 5.2

3. Opdrachten bespreken

4. afsluiten

Slide 2 - Slide

5.1 rekenvaardigheden
Opdracht 1. Je brutoloon is 1.955 per maand. Daarvan wordt 340 aan loonbelasting en 125 aan sociale premies ingehouden. Bereken je Netto loon.
Opdracht 2. Je inkomen is 2.530 per maand. Bereken je inkomen per week.
Opdracht 3. Je krijgt 7,50 zakgeld per week. Hoeveel is dit per maand?

Slide 3 - Slide

5.2 waar wil je werken
Iedereen heeft zijn eigen reden om te gaan werken.

Opdracht: schrijf minimaal 5 redenen op. 
vergelijk met je buur

2 minuten de tijd!

Slide 4 - Slide

5.2 waar wil je werken
Iedereen heeft zijn eigen reden om te gaan werken =
Arbeidsmotieven
- Geld verdienen
- iets leren
- ergens goed in worden

Is dit een voorbeeld van geschoold of ongeschoold werk?

Slide 5 - Slide

5.2 productie sectoren
1. Primaire sector: levert voedsel/grondstoffen 
 (landbouw/visserij)
2. Secundaire sector: verwerkt de grondstoffen
(fabrieken/bouw)
3. Tertaire sector: commerciële bedrijven
(Winkels/banken)
4. Quartaire sector: geen winst maken
(onderwijs/politie etc)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

5.2 arbeidsverdeling
arbeidsverdeling = je doet waar je goed in bent
je hebt dan automatisch je eigen specialisatie.

Wat is het verschil tussen een uitvoerende baan en een leidinggevende baan?



                                                                       


Slide 11 - Slide

5.2 werken voor jezelf
Wil je niet voor een baas werken?
begin je eigen bedrijf -> je bent zelfstandig ondernemer.
(zzp-er = zelfstandige zonder personeel)

Eenmanszaak = 
- 1 persoon de eigenaar 
-  kan personeel in dienst hebben
- is met zijn privé geld aansprakelijk bij schulden

Slide 12 - Slide

suus is manager in een lunchroom en verdeeld de taken
A
uitvoerende taak
B
Leidinggevende taak

Slide 13 - Quiz

Noem één voordeel en één nadee van arbeidsverdeling

Slide 14 - Open question

Pietje is goed met cijfers en doet de boekhouding bij de bakker.

A
uitvoerende taak
B
leidinggevende taak

Slide 15 - Quiz

wat is geen arbeidsmotief?
A
dagbesteding
B
zinvol bezig zijn
C
omdat het moet
D
om je te ontwikkelen

Slide 16 - Quiz

Een eenmanszaak kan personeel in dienst hebben
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Sleep de bedrijven naar de juiste productiesector
Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Quartaire sector
UWV
Landbouwbedrijf
Kledingfabriek
Instagram

Slide 18 - Drag question

Aan de slag!
Wat: Maak opdracht 1 t/m 11 op blz. 134 en 137

Tijd: 15 min

Wie: zelfstandig (Fluisterend overleggen)

klaar? samenvatting 5.1 + 5.2 blz. 146

Slide 19 - Slide

Aan de slag
Wat: maak eerst paragraaf 5.1 af + nakijken (blz 130)
Daarna maak je opdracht 1 t/m 5 van 5.2 (blz 134)
Tijd: 15 minuten
wie: help elkaar op weg (fluisterend)
klaar? laat zien aan docent.

Slide 20 - Slide

Soorten bedrijven

Slide 21 - Slide

ZZP / eenmanszaak
zelfstandige = ondernemer met eigen bedrijf. (Schilder)
dit is vaak een eenmanszaak -> kan wel personeel hebben

noemen we ook wel een zzp-er
(zelfstandige zonder personeel)

Let op: verantwoordelijk voor schulden met eigen geld.

Slide 22 - Slide

Vof
Vof = vennootschap onder firma.
meerder eigenaren (vennoten / firmanten)
voordelen:
- samen meer geld inbrengen
- taken verdelen
Nadeel:
-  verantwoordelijk voor schulden met eigen geld.

Slide 23 - Slide

NV
NV = Naamloze vennootschap (Phillips / Ahold)

iedereen kan aandelen kopen bij dit bedrijf.

Je krijg dan een stukje van de winst ->. Dividend

Niet aansprakelijk voor schulden


Slide 24 - Slide

BV
BV = Besloten vennootschap

Niet iedereen kan zomaar aandelen kopen.

vaak een kleine groep mensen, soms 1 iemand.

zijn niet aansprakelijk voor de schulden


Slide 25 - Slide

Kies de 2 bedrijven die aansprakelijk zijn voor de schulden met eigen geld.
A
ZZP-er / eenmanszaak
B
VOF
C
NV
D
BV

Slide 26 - Quiz

Een ZZP-er of eenmanszaak kan ook personeel hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Deze ondernemingsvorm heeft één of meerdere eigenaren
A
ZZP-er
B
VOF
C
NV
D
BV

Slide 28 - Quiz

Bij dit bedrijf kan niet iedereen aandeelhouder worden
A
ZZP-er
B
VOF
C
NV
D
BV

Slide 29 - Quiz

Aan de slag!
Wat: Maak opdracht 1 t/m 13 op blz. 134 t/m 136
inclusief samenvatting op blz. 146
Hoe: Gebruik je boek. (geen ipad)

Wie: Fluisterend overleggen

klaar? laat zien aan docent

Slide 30 - Slide