What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
BK H3 - grammatica
DEEL 1
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
DEEL 1
Slide 1 - Slide
Welke zinsdelen ken je nog van hoofdstuk 1 en 2 ?
Slide 2 - Mind map
Stappenplan zinsontleding
Persoonsvorm
(tijdproef, GEEN VRAAGZIN!)
| Zinsdeelstrepen |
(stukjes voor pv plaatsen of opdelen in 'brokjes' informatie)
Onderwerp
(wie/wat + wwg? of getalproef)
Slide 3 - Slide
Even samen herhalen: opdr 1 blz 177
1. PV
2. //
3. O
Slide 4 - Slide
Werkwoordelijk gezegde
Werkwoordelijk gezegde
= alle werkwoorden in de zin (dus pv + andere werkwoorden)
Meisjes
kunnen
niet
voetballen.
Tot vorig jaar
hoorden
sportieve meisjes dit vooroordeel regelmatig.
In 2017
is
het beeld van meisjesvoetbal totaal
veranderd.
Slide 5 - Slide
Werkwoordelijk gezegde
Soms horen er ook woorden bij het werkwoordelijk gezegde die zelf geen werkwoord zijn.
Splitsbare werkwoorden
In het weekend
slaap
ik altijd
uit.
(hele ww = uitslapen)
'te' of 'aan het' + hele werkwoord
Hij
zit
al twee uur huiswerk
te maken.
Hij
is
al twee uur huiswerk
aan het maken
.
Slide 6 - Slide
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?
Mijn ouders zijn vandaag de hele dag aan het werken.
Slide 7 - Open question
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?
Ik ruimde mijn kamer op.
Slide 8 - Open question
Wat is het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin?
Ik vergat je te bellen.
Slide 9 - Open question
Als het werkwoordelijk gezegde maar uit 1 werkwoord bestaat, welk zinsdeel is dat dan?
Slide 10 - Open question
Stappenplan zinsontleding
Persoonsvorm
(tijdproef, GEEN VRAAGZIN!)
| Zinsdeelstrepen |
(stukjes voor pv plaatsen of opdelen in 'brokjes' informatie)
De rest van het werkwoordelijk gezegde
(andere ww, splitsbaar deel, 'aan het' / 'te')
Onderwerp
(wie/wat + wwg? of getalproef)
Slide 11 - Slide
Opdracht 1 blz 177
1. PV
2. //
3. WWG
4. O
Slide 12 - Slide
DEEL 2
Slide 13 - Slide
Herhaling
Het werkwoordelijk gezegde bestaat altijd uit alleen maar werkwoorden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Blz 180
Slide 15 - Slide
Welke vraag moet je dus stellen om het onderwerp te vinden?
Slide 16 - Open question
Wat verander je bij de onderwerpproef?
Slide 17 - Open question
Een zin heeft altijd een onderwerp.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Doe je best!
A
Doe
B
je
C
best
D
er is geen onderwerp
Slide 19 - Quiz
Wat is het onderwerp in de volgende zin:
De blaadjes worden door de docent uitgedeeld.
A
de docent
B
De blaadjes
C
door de docent
Slide 20 - Quiz
Samen oefenen blz 180
Slide 21 - Slide
Opdr 10 blz 181
1. PV
2. //
3. WG
4. O
Slide 22 - Slide
Opdr 11 blz 181
Slide 23 - Slide
DEEL 3
Slide 24 - Slide
Herhaling: Welke stappen moet je volgen bij zinsontleding?
Slide 25 - Open question
Lijdend voorwerp
Met wie of wat wordt iets gedaan in de zin?
Wie/wat + wwg + onderwerp?
Bastiaan heeft een nieuwe telefoon gekregen.
Wat heeft Bastiaan gekregen?
een nieuwe telefoon
Slide 26 - Slide
Lijdend voorwerp
Het LV komt voor in zinnen met werkwoorden waar je iets of iemand voor kunt zetten.
Iets krijgen, iemand feliciteren, iets/iemand zoeken
Bastiaan heeft een nieuwe telefoon
gekregen
.
iets krijgen --> iets = een nieuwe telefoon
Ik
zoek
mijn biologische moeder.
iemand zoeken --> iemand = mijn biologische moeder
Slide 27 - Slide
Lijdend voorwerp
TIP: Het LV begint, net als het onderwerp NOOIT met een voorzetsel.
Slide 28 - Slide
Stappenplan zinsontleding
Persoonsvorm
(tijdproef, GEEN VRAAGZIN!)
| Zinsdeelstrepen |
(stukjes voor pv plaatsen of opdelen in 'brokjes' informatie)
De rest van het werkwoordelijk gezegde
(andere ww, splitsbaar deel, 'aan het' / 'te')
Onderwerp
(wie/wat + wwg? of getalproef)
Lijdend voorwerp
(wie/wat + wwg + ow?)
Slide 29 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?
Mijn oma bezoekt haar zus elke donderdag.
Slide 30 - Open question
Wat is het LV in de volgende zin:
Ik heb goed geoefend.
A
Ik
B
goed
C
geoefend
D
Er is geen LV.
Slide 31 - Quiz
Ik leer op mijn kamer.
Hoe weet je al dat 'op mijn kamer' geen LV is, zonder dat ik het stappenplan van ontleden heb toegepast?
Slide 32 - Open question
Opdr 1 blz 177: Zoek het LV in deze zinnen.
LV=Wie/wat+WG+O?
Slide 33 - Slide
Opdr 15 blz 181
1. PV
2. //
3. WG
4. O
5. LV
Slide 34 - Slide
Opdr 19 blz 181
1. PV
2. //
3. WG
4. O
5. LV
Slide 35 - Slide
More lessons like this
BK H3 - grammatica
5 hours ago
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
L11 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
L17 Zinsdelen
April 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsontleding
November 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
L17 Zinsdelen
March 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
SCC M4 L4 zinsleer bwb
October 2023
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhaling
May 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Zinsleer - herhaling
March 2022
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Secundair onderwijs