This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Hoe ging de toets?
😒🙁😐🙂😃
Slide 1 - Poll
Opdracht 5 (blz. 104)
1 toename – groei
2 gering – klein
3 streef ernaar – probeer
4 het imago – het beeld
5 welgestelden – rijken
6 gaan overstag gaan – worden gemakkelijk overgehaald
7 irrealistisch – onwerkelijk
8 complex – moeilijk
Slide 2 - Slide
Opdracht 5 (blz. 104)
vraag 3
betaalbare – onbetaalbare
realistische – irrealistische
sportieve – asportieve
vraag 4
Door het woord ‘aantrekkingskracht’: ‘Het succes van Nederlandse zeilers zorgt voor een grote aantrekkingskracht van de sport op jongeren, denkt Boschman.’
Slide 3 - Slide
Welk keukenkruid is dit?
A
Tijm
B
Rozemarijn
C
Mint
D
Wasabi
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Video
Hoe vaak gooien de spelers in het wit de bal naar elkaar?
A
11
B
12
C
13
D
Geen idee, ik was afgeleid door een beer
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Video
Hoeveel stippen heeft een dobbelsteen?
A
21
B
24
C
27
D
29
Slide 8 - Quiz
Een hit van?
Geluidsfragment 5
A
Pharrell Williams
B
Will.i.am
C
Sam Smith
D
Justin Timberlake
Slide 9 - Quiz
Van welk land is Helsinki de hoofdstad
A
Bulgarije
B
Polen
C
Zweden
D
Finland
Slide 10 - Quiz
Op welke foto zien we het juiste Google logo?
A
A
B
B
Slide 11 - Quiz
Je ziet hier Michael Jordan. Welk nummer zal altijd aan hem gelinkt worden?
A
34
B
23
C
32
D
43
Slide 12 - Quiz
Hoeveel vierkantjes heeft een Rubik's Cube?
A
64
B
74
C
84
D
54
Slide 13 - Quiz
Hoe heet de sneeuwpop in de film Frozen?
A
Olaf
B
Snowy
C
Elsa
D
Rick
Slide 14 - Quiz
9-18-27-36-?-54-63-72-81-90 Wat moet er op de plek van het vraagteken staan?