laatste les

Tu te souviens quoi? werkwoorden -er
je (marcher) ...... vite pour aller chez mon frère
nous (parlons) ........ beaucoup
vous (demander) .............. le prof
timer
3:00
1 / 12
next
Slide 1: Open question
FransWOStudiejaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Tu te souviens quoi? werkwoorden -er
je (marcher) ...... vite pour aller chez mon frère
nous (parlons) ........ beaucoup
vous (demander) .............. le prof
timer
3:00

Slide 1 - Open question

Ecrivez les nomber 0-20 en français
(uitschrijven)
timer
3:00

Slide 2 - Open question

Noem het lidwoord 'een' in het frans

Slide 3 - Open question

Noem de persoonlijk
voornaamwoorden in het frans

Slide 4 - Mind map

Werkwoorden vervoegen op - er
nous marcher souvent

Stap 1 - het hele werkwoord - donner
Stap 2 - wat is het persoonlijk voornaamwoord? -> nous
Stap 3 - welke uithang hoort er bij Nous? -> ons
dus : nous marchons souvent

tu ne parler jamais -> tu ne parles jamais
ils regarder le tele - ils regardent le tele

Slide 5 - Slide

Tu te souviens quoi? de ontkenning
je parle beaucoup? non tu................ beaucoup.
vous mangez ce soir? Non nous .................. ce soir.
ils regarder mal? Non ils .................... mal.


timer
3:00

Slide 6 - Open question

le negation
'ne' ....werkwoord.... ' pas'

ik kijk - je regarde / ik kijk niet - je ne regarde pas 
wij lopen - nous marchons / wij lopen niet - nous ne marchons pas
(denk aan de bril) 

Let op! 
bij een klinkerbotsing of stomme h niet 'ne' maar n'

Slide 7 - Slide

regarde le chien, c'est ...... chien gentil.
Le camping est ...... camping en France.
La maman est ........ maman gentille.
timer
3:00

Slide 8 - Open question

de lidwoorden + meervoud
le (mannelijk) la (vrouwelijk) = de of het
Un (mannelijk) une vrouwelijk) = een

meervoud + S
la mère (1 moeder) - les mères (2 of meer moeders)
la piscine  (1 zwembad) - les piscines (2 of meer zwembaden)

Slide 9 - Slide

les pronoms personnels
persoonlijk voornaamwoord

Slide 10 - Mind map

Zet in het meervoud / mets au pluriel
la pomme
l'hotel
le portable

Slide 11 - Open question

schrijf op in getallen
quatorze - soixante-huit / trente-deux - cent

Slide 12 - Open question