A1C ww-spelling H2

timer
10:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Ik kan/weet: 
  • de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen. 

  • de verleden tijd van zwakke werkwoorden correct spellen. 

Slide 3 - Slide

Hoe vind je de pv in een zin?
Schrijf in je schrift de 3 manieren waarop je de pv kan vinden. 
timer
2:00

Slide 4 - Slide

Socrative (antwoorden)
Noteer van de werkwoorden de juiste persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.



  1. Jij (lachen) lacht irritant.
  2. Deze wedstrijd (vervelen) verveelt mij ontzettend.
  3. (Worden) Word jij nu al weer boos?
  4. Wat (vinden) vindt je leraar van je werk?
  5. Hij (erven) erft een oude Renault.
  6. Het vliegtuig (landen) landt op Schiphol.
  7. Mijn zusje (geloven) gelooft niet meer in Sinterklaas.
  8. De kachel (branden) brandt eindelijk goed.
  9. Ik wil niet dat mijn vader me (overhoren) overhoort.

Slide 5 - Slide

Noteer van de werkwoorden de juiste persoonsvorm in de verleden tijd.

10. De storm (verwoesten) verwoestte gisteren ons tuinhuisje.
11. De meisjes (staren) staarden me al een tijdje aan.
12. Hij (verbazen) verbaasde zich er niet over.

Slide 6 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd
zwakke werkwoorden

Slide 7 - Slide

Persoonsvorm in de verleden tijd: 
zwakke werkwoorden 
Zwakke werkwoorden zijn te zwak om te veranderen van klank in de verleden tijd. 
Voorbeeld: ik fiets - ik fietste 

Sterke werkwoorden veranderen in de vt wel van klank.
Voorbeeld: vind - vond 

Slide 8 - Slide

Hoe bepaal je nou of je de(n) of te(n) schrijft?
Stap 1: Je kijkt naar het hele werkwoord. 
Stap 2: Je haalt -en af van het hele werkwoord. Je houdt de stam over. 
Stap 3: Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit het 'T ex-fokschaap --> dan schrijf je -te(n)
Anders schrijf je -de(n). 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wie weet een voorbeeld?
Schrijf in je schrift twee eigen voorbeelden van een pvvt. (dus 2 werkwoorden, je kiest zelf ev of mv)

pvvt -te(n)

pvvt -de(n)

Slide 11 - Slide

Opdracht 
blz. 66: maken opdr. 1 en 2

Ben je hiermee klaar? Dan ga je verder met 
opdracht 3.

We kijken opdr. 1 en 2 straks samen na.
Heb je vragen? Steek je hand omhoog en ik kom eraan.
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Nakijken huiswerk
Wij kijken samen de opdrachten van deze week na.
blz. 37 opdracht 1+ 2
blz. 66 opdracht 1 + 2

Slide 13 - Slide

Planning deze week
do 15-09:  
Huiswerk: lezen theorie H3 spelling blz. 94 + 96
maken opdr. 1 blz. 94

vr 16-09: mediatheekles





Slide 14 - Slide