Woordenparcours

Woordenparcours
Lesdoel: Je oefent de themawoorden.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordenparcours
Lesdoel: Je oefent de themawoorden.

Slide 1 - Slide

www.lessonup.app

Slide 2 - Slide


De volgorde
A
De manier waarop dingen na elkaar komen.
B
Iets op volgorde leggen.
C
Tegengesteld of omgekeerd.
D
Doorstrepen.

Slide 3 - Quiz


OCHTEND

MIDDAG


AVOND

Slide 4 - Drag question


Rangschikken
A
De manier waarop dingen na elkaar komen.
B
Doorstrepen.
C
Tegengesteld of omgekeerd.
D
Iets op volgorde leggen.

Slide 5 - Quiz

Bij welk plaatje staan de wortels op de goede volgorde van groot naar klein?
A
B
C

Slide 6 - Quiz


Andersom
A
De manier waarop dingen na elkaar komen.
B
Doorstrepen.
C
Tegengesteld of omgekeerd.
D
Iets op volgorde leggen.

Slide 7 - Quiz

De dag breekt aan.
De avond valt.
Ik ga naar school.
Ik ga avondeten. 

Slide 8 - Drag question

Wat is: de grootte
A
Een reus
B
Afmeting van iets, bijvoorbeeld de lengte
C
De school
D
Een kabouter

Slide 9 - Quiz


Schrappen
A
De manier waarop dingen na elkaar komen.
B
Tegengesteld of omgekeerd.
C
Doorstrepen.
D
Iets op volgorde leggen.

Slide 10 - Quiz

Een bepaald punt in stoel de tijd noemen we het tijdstip.

Slide 11 - Open question

Vanaf nu.
Nu.
Tegenwoordig.
Voortaan.

Slide 12 - Drag question


Geduld
A
De manier waarop dingen na elkaar komen.
B
Tegengesteld of omgekeerd.
C
Doorstrepen.
D
Als je geduld hebt, kun je goed wachten. Je wordt niet zenuwachtig of boos.

Slide 13 - Quiz

Welke themawoorden heb je voorbij horen komen?

Slide 14 - Mind map