Frans-4 havo-20/05/

1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les 
Na deze les kun je  : 
- bijzondere werkwoorden  op '' er '' vervoegen 
- zinnen in het Frans ontkennend maken,
- de lidwoorden herkennen en in een zin toepassen 
- je zelf  in het Frans voorstellen.
- eigen onderwerp voor de spreektoets kiezen. 

Slide 2 - Slide

Aujourd'hui nous allons : 
- Doeltaal-Voertaal : datum- het weer- comment ça va ?
-Het lidwoord : herhaling regel + nakijken exercices 24At/m24C.
- Ontkenning: herhaling regel + oefenen met D toets 
-De werkwoorden : bijzondere ww op ''er'' + partir en vivre : oefenen met D toets.
- Voorbereiden voor de TW : spreektoets Deel1 +2 (se présenter+ eigen onderwerp.
 Huiswerk + Feedback 
 


Slide 3 - Slide

C'est quel jour aujourd'hui? 

Slide 4 - Slide

Aujourd'hui c'est le : 
Jeudi 20(vingt) mai 2021 (deux mille vingt et un )

Slide 5 - Slide

Quel temps fait- il ? 

Slide 6 - Slide

Il est fait ..........aujourd'hui
il fait froid
il fait chaud
il pleut 
il fait du vent 
il fait beau et le soleil brille
il est nuageux 

Slide 7 - Slide

Wat weet je nog ? 

Slide 8 - Slide

Vivre
A
leven
B
eten
C
uitgaan
D
slapen

Slide 9 - Quiz

de sleutel
A
la chambre
B
la clé
C
la cuisine
D
la fille

Slide 10 - Quiz

het vooroordeel
A
le père
B
quitter
C
la queue
D
le préjugé

Slide 11 - Quiz

Ik heb er genoeg van !

Slide 12 - Open question

Qu'est ce que vous voyez sur la photo ? évcrivez le mot en français

Slide 13 - Open question

Avec modération
A
de ruzie
B
zich vergissen
C
met mate
D
vies maken

Slide 14 - Quiz

Het lidwoord 
   Herhaling klas 1                 



Herhaling klas 2 en 3 

Slide 15 - Slide

Exercice 24A
1 In de tuin van het hotel staat een boom.
2 De organisatie van het feest vraagt veel tijd.
3 Bij het ontbijt eten we croissants.
4 Ik houd niet van appels en ik heb een hekel aan bananen.
5 Donderdags train ik voor de voetbalwedstrijd.
6 Zijn jongens sportiever dan meisjes?


Slide 16 - Slide

Exercice 24B- 1
a un (zin 1), des (zin 3)
 b 1 le, de l’
  2 l’, de la,
  3 au
  4 les, les
  5 le, le
  6 les, les

Slide 17 - Slide

Exercice 24B- 2 en 3
2 bepaald lidwoord onbepaald lidwoord delend lidwoord
 la salade = de salade une salade = een salade de la salade = salade
 le fromage = de kaas un fromage = een kaas du fromage = kaas
 les gâteaux = de taarten un gâteau = een taart des gâteaux = taarten
3 Zin: 2.

Slide 18 - Slide

Exercice 24 B: 4+5
4 a Elle a faim.
 b Quelques jours.
 c J’ai envie de dormir.
5 a du, de
 b en, des
 c la, des

Slide 19 - Slide

Exercice 24 C:
1 les
2 de
3 -
4 des, des
5 -
6 -
7 les
8 du

Slide 20 - Slide

Herhaling : la negation 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Maak de volgende zin ontkennend met : geen
Tu as envie de venir.

Slide 23 - Open question

Maak de volgende zin ontkennend:
J’ai trouvé un cadeau. (niets)

Slide 24 - Open question

3 Anna et Simon sont amoureux.
niet meer
4 Vous êtes allés au cinéma. nergens
5 Laure est triste. helemaal niet
6 Il y a quelqu’un à la maison. niemand

Slide 25 - Open question

Spreektoets TW4

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Slide

Eigen onderwerp 

Slide 29 - Slide

Huiswerk 

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide