Week 50 Nederlands 2 G

Nederlands 2 G week 50
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands 2 G week 50

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Afspraken in de les

Algemene afspraken m.b.t. corona!


  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek, een agenda en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. Dit geldt ook voor je agenda!
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons/tablets niet toegestaan in de les, tenzij de docent het aangeeft.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 3 - Slide

Maar eerst...
 even ontspannen met een goed boek!

Slide 4 - Slide

Week 50  12 december t/m 16 december 2022

  • Vervolg grammatica
  • We blijven lezen!!
  • Boeken periode 3: thema oorlog
  •  ukjtr=> code LessonUp
  • Deze week: bespreken so fictie

Slide 5 - Slide




Grammatica woensdag 18/1

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
Deze week:
  • Je weet wat koppelwerkwoorden zijn.
  • Je weet wat een naamwoordelijk gezegde is.

Slide 7 - Slide

Weektaak 50
  • Lees de theorie op bladzijde 84
  • Maak opdracht 5, 6 en 7 op bladzijde 85
Zie ook bladzijde 190 en 191!!
Klaar pak je leesboek of ga door met hoofdstuk 21 (lezen) en maak opdracht 1 t/m 4 op p. 87.

Slide 8 - Slide

PTD rapportperiode 2 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
201
PW
Lezen + woordenschat en theorie lezen
45 min
3/toetsweek
Nee
202
SO
Grammatica taalkundig en redekundig
45 min
1
Nee
203
SO
Schrijfopdracht
45 min
2
Nee

Slide 9 - Slide

Boekenlijst 2 G - periode 3
1. Haar naam was Sarah                                Tatiana de Rosnay
2. Het dagboek van Anne Frank                  Anne Frank
3. Stilte heeft een eigen stem                      Ruta Sepetijs
4. De gelukvinder                                                Vendel/Elman
5. 't Hooge Nest                                                    Roxane van Iperen
6. Het meisje met de vlechtjes                      Wilma Geldof








Boek 2





Boek 3





Boek 4






Slide 10 - Slide

Herhaling vorige week
We zijn gestart met taalkundig ontleden.

Slide 11 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 12 - Slide

Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (p. 82)

Slide 13 - Slide

Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (p. 82)

Slide 14 - Slide

Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (p. 82)

Slide 15 - Slide

Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (p. 82)

Slide 16 - Slide

Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (p. 82)

Slide 17 - Slide

Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (p. 82)

Slide 18 - Slide

Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (p. 82)

Slide 19 - Slide

Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (p. 82)

Slide 20 - Slide

Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde (p. 82)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

  • je kunt verschillende zinsdelen herkennen in een zin.
  • je weet wat koppelwerkwoorden zijn.

Slide 24 - Slide

Nakijken huiswerk
Week 49

Slide 25 - Slide

Weektaak 49
  • Lees de theorie op bladzijde 28
  • Maak opdracht 7,9 en 10 op bladzijde 28/29
  • Lees de theorie op bladzijde 82
  • Maak opdracht 1, 2 en 3 op bladzijde 82/83
Zie ook bladzijde 190 en 191!!

Slide 26 - Slide

Opdracht 7 bladzijde 28
7 a Lijdend voorwerp: fors meer gevallen van verzekeringsfraude
 b Lijdend voorwerp: overmatige belangstelling voor het weer
 c Lijdend voorwerp: kortzichtigheid
  Meewerkend voorwerp: de werkgevers
 d Lijdend voorwerp: zijn kunstcollectie
  Meewerkend voorwerp: het Stedelijk Museum
 e Lijdend voorwerp: de overwinning
  Meewerkend voorwerp: zijn team
 f Meewerkend voorwerp: hem

Slide 27 - Slide

Opdracht 9 bladzijde 28
9 a met zijn manager
 b naar de bondscoach
 c aan de overstap van gloeilampen naar ledlampen
 d voor A-merken
 e van weinig tact
 f op onder andere de veiligheid van voedsel en consumentenproducten

Slide 28 - Slide

Opdracht 10 bladzijde 29
10 a In de zee bij Japan = bijwoordelijke bepaling
  hebben = persoonsvorm + deel werkwoordelijk gezegde
  wetenschappers = onderwerp
  een grote hoeveelheid zeldzame metalen = lijdend voorwerp
  gevonden = werkwoordelijk gezegde, samen met hebben
 b De brieven voor de boeren van het afgelopen seizoen Boer Zoekt Vrouw = onderwerp
  hebben = persoonsvorm + deel werkwoordelijk gezegde
  door een lek = bijwoordelijke bepaling
  onbeveiligd = bepaling van gesteldheid (nog niet behandeld)
  op internet = bijwoordelijke bepaling
  gestaan = werkwoordelijk gezegde, samen met hebben

Slide 29 - Slide

Opdracht 10 bladzijde 29
c Na constatering van het datalek = bijwoordelijke bepaling
  is = persoonsvorm + deel van werkwoordelijk gezegde
  onmiddellijk = bijwoordelijke bepaling
  actie = onderwerp
  ondernomen = werkwoordelijk gezegde, samen met is
  door de omroep = bijwoordelijke bepaling
 d Meisjes in havo-, vwo- en mbo-klassen = onderwerp
  kiezen = persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde
  beduidend vaker = bijwoordelijke bepaling   
  voor een technische richting = voorzetselvoorwerp

Slide 30 - Slide

Opdracht 10 bladzijde 29
 e Meer mensen dan ooit = onderwerp
  hebben = persoonsvorm + deel van werkwoordelijk gezegde
  in het eerste kwartaal van dit jaar = bijwoordelijke bepaling
  gezocht = werkwoordelijk gezegde (werkwoordelijke uitdrukking), samen met hebben
  contact met de landelijke psychologische hulplijn Sensoor = lijdend voorwerp
 f De coach = onderwerp
  riep = persoonsvorm
  de fans = lijdend voorwerp
  tot kalmte = voorzetselvoorwerp
  na het teleurstellende verlies in de nacompetitie = bijwoordelijke bepaling
  als gevolg van een onterechte penalty = bijwoordelijke bepaling

Slide 31 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 82
a was
 b bleef
 c was
 d is
 e gebleven
 f geworden

Slide 32 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 82
a blijft – koppelwerkwoord
 b wordt – koppelwerkwoord
 c wordt – hulpwerkwoord, voorzien – zelfstandig werkwoord
 d is – hulpwerkwoord, gehalveerd – zelfstandig werkwoord

Slide 33 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 82
e moet – hulpwerkwoord, gevierd – zelfstandig werkwoord, worden – hulpwerkwoord
 f groeide – zelfstandig werkwoord
 g blijven – hulpwerkwoord, lachen – zelfstandig werkwoord
 h worden – hulpwerkwoord, bewaard – zelfstandig werkwoord

Slide 34 - Slide

Opdracht 3 bladzijde 83
a zijn – koppelt ‘De foto’s op mijn Facebookprofiel’ aan ‘indrukwekkend’
 b blijf – koppelt ‘Ik’ aan ‘jong’
 c werden – koppelt ‘Tablets’ aan ‘dunner’
 d is – koppelt ‘De hype’ aan ‘voorbij’

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide