werkwoordelijk gezegde les 3

Werkwoordelijk gezegde:
Je kunt het werkwoordelijk gezegde van een korte zin vinden. 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoordelijk gezegde:
Je kunt het werkwoordelijk gezegde van een korte zin vinden. 

Slide 1 - Slide

Werkwoordelijk gezegde langer maken
1. Zoek de pv op.
2. Staan er nog meer werkwoorden in de zin?
3. Vul het wg aan.

Zie voorbeelden:

Slide 2 - Slide

Werkwoordelijk gezegde langer maken
Carla drinkt een blikje cola in de pauze. 

1. de pv = drinkt 
2. geen andere werkwoorden

Vul de zin aan met bijvoorbeeld 'heeft'
Carla heeft een blikje cola in de pauze gedronken
wg = heeft gedronken

Slide 3 - Slide

Werkwoordelijk gezegde langer maken
Carla drinkt een blikje cola in de pauze. 

1. de pv = drinkt 
2. geen andere werkwoorden

Vul de zin aan met bijvoorbeeld 'zou'
Carla zou een blikje cola in de pauze hebben gedronken
wg = zou hebben gedronken

Slide 4 - Slide

Werkwoordelijk gezegde langer maken
Carla drinkt een blikje cola in de pauze. 

1. de pv = drinkt 
2. geen andere werkwoorden

Vul de zin aan met bijvoorbeeld 'gaat'
Carla gaat in de pauze een blikje cola drinken
wg = gaat drinken

Slide 5 - Slide

Werkwoordelijk gezegde langer maken
Neem over
Dus hoe maak je een wg langer:
- voeg een vorm van hebben, zijn of worden toe;
- voeg een vorm van zouden of gaan toe.

Niet:
- Zet de zin niet in een andere tijd;
- Maak geen vraagzin;
- Zet de zin niet in een ander getal. 

Slide 6 - Slide

Noteer het wg van de zin.
Mijn vader werkt als tuinman voor een grote hovenier.

Slide 7 - Open question

Maak nu het wg langer. Bekijk je aantekeningen.

Mijn vader werkt als tuinman voor een grote hovenier.

Slide 8 - Open question

Noteer het wg van de zin.
Waarom leiden de politieagenten het verkeer over de vluchtstrook?

Slide 9 - Open question

Maak nu het wg langer.

Waarom leiden de politieagenten het verkeer over de vluchtstrook?

Slide 10 - Open question

Opdr 4 
Deze bespreken we niet via LessonUp, maar via een worddocument dat ik met jullie deel.

Slide 11 - Slide

Maak een zin met het werkwoord 'zwemmen'.
Dit werkwoord is dan de pv.

Slide 12 - Open question

Maak nu de zin langer. Dit doe je door een vorm van hebben/zijn/worden toe te voegen.

Had je geen goede zin? Gebruik dan de volgende:
Mijn opa zwemt elke dag 25 baantjes.

Slide 13 - Open question

Maak nu een zin waarin je drie werkwoorden gebruikt. Het belangrijkste werkwoord is nog steeds 'zwemmen'.

Je mag maar één wg maken.

Slide 14 - Open question

En dan nu...
Voor nu ronden we dit onderdeel af (het komt nog vaak genoeg terug...)

Jij gaat maken:
H3: taalverzorging - spelling - meervouden
-> de startopdracht

Slide 15 - Slide

Wat ontdekte je vandaag?

Slide 16 - Mind map