1.2 - Week 39 - Verkleinwoordjes

ZRGVEPL419AK
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

ZRGVEPL419AK

Slide 1 - Slide

HUISWERK  WAS...
- Werkboek:
opdracht 3
- Online:
Aaneenschrijven
oefening 1,2,3 + deeltoets

Slide 2 - Slide

WAT GAAN WE VANDAAG DOEN?
- IEDEREEN BIJ MET HET HUISWERK?
- UITLEG ZAKELIJKE MAIL
- UITLEG VERKLEINWOORDEN
- HUISWERK 

Slide 3 - Slide

Doelen
  1. Je kent de structuur van een e-mail
  2. Je weet wat informeel en formeel taalgebruik is
  3. Je kunt beschrijven wat je in de inleiding, het middenstuk en het slot schrijft
  4. Je weet waar je op moet letten na afloop van de opdracht

Slide 4 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Hoe ziet de layout van een e-mail eruit? 
  • Formeel/informeel taalgebruik
  • Indeling e-mail
  • Opdracht maken 

Slide 5 - Slide

Zakelijke mail

1. Tekstsoort: Welke opbouw gebruik ik?
2. Onderwerp: Waar gaat het over?
3. Schrijfdoel: Wat wil ik bereiken?
4. Doelgroep: Voor wie schrijf ik?

Slide 6 - Slide

Een zakelijke e-mail leren schrijven.

Slide 7 - Slide

Hoe ziet de layout v/e e-mail eruit?

  1. Van: …………………………..
  2. Aan: …………………………..
  3. Onderwerp: ……………….
  4. Bijlage(n): …………………..


Slide 8 - Slide

INFORMEEL
(vrienden, familie etc.)

  • Schatje 
  • Lieve 
  • Yo coach 
  • Thnxs 
  • Groetjes, see you 

FORMEEL
(instanties)

  • Geachte 
  • Beste 
  • Gebruik u / uw i.p.v. je of jullie 
  • Dank u wel 
  • Met vriendelijke groet 

Slide 9 - Slide




Indeling van een e-mail
  1. Aanhef  
  2. Inleiding  
  3. Middenstuk  

  4. Slot  
  5. Afsluiting 
  • Geachte…… of Beste……. 
  • Wie ben je en waarom schrijf je. 
  • Informatie. Boodschap. Vragen. Verwijzing naar bijlagen. 
  • Verwachting. Bedanken.
  • Met vriendelijke groet,
    Je naam

Slide 10 - Slide

Vergeet de komma niet!!!!!!!!!!!!
Vergeet de komma niet!!!!!!!!!!!!
Nieuwe zin met HOOFDLETTER beginnen!!!!!

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Waar moet je nog meer opletten?
- Hoofdletters, komma's, punten,                    vraagtekens, uitroeptekens.
- Spelling van samenstellingen.
- Werkwoordspelling.
- Algemene spelling.

Slide 13 - Slide

Belangrijkste...
- Houd je aan de opdracht!
- 3 argumenten geven? -> dan geef je er 3!
- 2 redenen -> dan geef je er 2!
- Check continue of je goed bezig bent!
- Eindcontrole = alles nakijken!!

Slide 14 - Slide

CHECKEN

  • Zijn alle punten uit de opdracht benoemd? 
  • Voldoet mijn lay-out aan een e-mail? 
  • Is de indeling goed? 
  • Is het taalgebruik correct? 
  • Is de bijlage genoemd? 

Slide 15 - Slide

VERKLEINWOORDEN

Slide 16 - Slide

-je
- Zelfstandig naamwoorden: meestal -je

- de kaas                       het kaasje
- de worst                     het worstje
- het huis                      het huisje



Slide 17 - Slide

-pje
Woorden die eindigen op -m

- de boom               het boompje
- de zoom               het zoompje
- het geheim         het geheimpje

Slide 18 - Slide

-tje
- de lepel              het lepeltje
- de stoel              het stoeltje
- het ding              het dingetje

Slide 19 - Slide

-tje
De medeklinker wordt verdubbeld als er een korte klinker is (niet bij alle woorden)

- de ster                    het sterretje
- de pop                    het poppetje

Slide 20 - Slide

-tje
Woorden die eindigen op een lange klinker (a, é, o, u)

- de auto                 het autootje
- de paraplu           het parapluutje
- de logé                  het logeetje

Slide 21 - Slide

-tje
Woorden die eindigen op -i wordt -ietje

- de taxi                 het taxietje
- de ski                   het skietje

Slide 22 - Slide

'tje
Woorden die einigen op -y

- de baby                 het baby'tje
- de hobby               het hobby'tje

Slide 23 - Slide

-nkje
Woorden die eindigen op -ng

- de woning                    het woninkje
- de koning                     het koninkje

Slide 24 - Slide

0

Slide 25 - Video

Etalage

A
Etalagetje
B
Etalage'tje
C
Etalageetje

Slide 26 - Quiz

Radio

A
Radiotje
B
Radio'tje
C
Radiootje

Slide 27 - Quiz

Verdieping

A
Verdiepingtje
B
Verdiepingetje
C
Verdiepingkje
D
Verdiepinkje

Slide 28 - Quiz

cd

A
cdtje
B
CeeDeetje
C
cd'tje

Slide 29 - Quiz

Pony

A
ponytje
B
ponietje
C
pony'tje
D
paardje

Slide 30 - Quiz

Menu

A
Menutje
B
Menuutje
C
Menu'tje
D
Menuu'tje

Slide 31 - Quiz

Instructie

A
Instructietje
B
Instructieetje
C
Instructie'tje

Slide 32 - Quiz

HUISWERK
- Inleveren opdracht 6 - zakelijke mail in CumLaude (vóór 1 oktober)

- Maken online: verkleinwoorden

Slide 33 - Slide

CUMLAUDE
- Uitleg
- Inleveren

Slide 34 - Slide