In pedagogische boeken werd de vader als belangrijkste opvoeder gezien. 'Opvoeding mislukt zonder vaderlijk gezag.'
Betje Wolff vond dat onzin en schreef 'Proeve over de opvoeding aan de Nederlandsche moeders' (1779).
Moeders konden hun eigen kinderen ook onderwijzen als ze maar kennis had. Moeders konden dit zelfs beter dan vaders vanwege emotionele betrokkenheid bij de kinderen. Dit geluid was ook internationaal te horen en de status van het moederschap steeg. Moeders moesten zich gaan ontwikkelen: betere moeders zorgen voor betere burgers.