R: Ik weet wat een kijklijn en een kijkhoek zijn en ik weet
wat een vierhoek, een rechthoek en een vierkant zijn
T1: Ik kan soorten hoeken en evenwijdige zijden
herkennen in een vierhoek
T2: Ik kan vierhoeken, kijklijnen en kijkhoeken tekenen
I: Ik kan beredeneren wanneer ik gezien wordt