Wat zijn het?Aangeplakte vragen. 'toch?' 'hè?' 'nietwaar?'
Hoe maak je ze?
1 Kijk of de zin positief + (geen 'not' in de zin) of negatief - is. Als de zin + is, dan is de aangeplakte vraag -. Als de zin - is, dan is de aangeplakte vraag +.
They don't (-) like school, do (+) they?
They like (+) school, don't (-) they?
2 Herhaal het hulpwerkwoord in je aangeplakte vraag ('Magic 7' - to be, to do, to have, can, may must, will). Als er geen hulpwerkwoord in de zin staat gebruik je 'do/don't'.
Ariana can sing well, can't she?
Ariana sings well, doesn't she?