Werkwoorden
In elke zin staan werkwoorden. Een werkwoord (ww) zegt
wat iets of iemand doet of overkomt. Bijvoorbeeld: zijn, hebben, slapen, fietsen, wandelen, eten, reizen, maken, vliegen.
Je kunt een werkwoord vervoegen:
ik ……
jij/u …….
hij/zij ……..
wij ……..