What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Periode 3 | les 7 | werkwoordspelling
Nederlands
Periode 3
Les 7
werkwoordspelling
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
90 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands
Periode 3
Les 7
werkwoordspelling
Slide 1 - Slide
Beroepshouding
Boek mee
Lezen = lezen
Uitleg = opletten
Opdracht = doen
Werken = werken (geen spelletjes, geen socials)
Eten = niet in het lokaal
Slide 2 - Slide
In deze les
Lesdoelen
Kijk op periode 3 + studiepunten
Lezen
Werkwoordspelling: een korte uitleg + oefening
Zelf oefenen in Motile: CV en sollicitatiebrief nog niet laten beoordelen? Dat kan nu.
Opdrachten Motile afvinken
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les...
... snap je wanneer je een woord met een -d, -t of -dt moet schrijven in de tegenwoordige tijd.
... snap je wanneer je
't ex-kofschip
in moet zetten en hoe je dit kan gebruiken.
... heb je je CV of sollicitatiebrief laten beoordelen met een voldoende.
... heb je alles af van deze periode.
Slide 4 - Slide
Periode 3
Les 1: CV maken
Les 2: CV afronden en beoordeling
Les 3: solliciteren
Les 4: solliciteren afronden en beoordeling
Les 5: TOETS
Les 6: feedback ontvangen en geven
Les 7: werkwoordspelling (laatste kans beoordeling CV en sollicitatie)
Les 8: woordenschat
Slide 5 - Slide
Studiepunten
Beroepshouding (aanwezig, telefoongebruik, spullen voor elkaar, opletten, meedoen enz.)
CV gemaakt en voldoende beoordeeld
Sollicitatiebrief geschreven en voldoende beoordeeld
Toets in Motile gemaakt
Opdrachten in Motile (CV, solliciteren,
werkwoordspelling
)
Slide 6 - Slide
Lezen
15 minuten lezen in je eigen boek, tijdschrift of strip.
timer
15:00
Slide 7 - Slide
Werkwoordspelling
Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
Voltooid deelwoord
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
tegenwoordige tijd
lopen = ik loop - hij/zij/jij loop
t
wensen = ik wens - hij/zij/jij wens
t
vinden = ik vind - hij/zij/jij vind
t
beantwoorden = ik beantwoord - hij/zij/jij beantwoord
t
Uitzondering:
loop je/jij? wens je/jij? vind je/jij? beantwoord je/jij?
Slide 10 - Slide
tegenwoordige tijd
Iedereen drinkt
T
, behalve ik. Drink jij ook?
Ik drink, jij drink
t
, hij drink
t
,
Drink jij?
Slide 11 - Slide
Meneer De Boer ............ maar niet op de vraag.
A
antwoort
B
antwoord
C
antwoordt
Slide 12 - Quiz
Het ............ mij.
A
verbaast
B
verbaasd
C
verbaasdt
Slide 13 - Quiz
De president .............. uitstekend wat er onder zijn volk leeft.
A
verwoort
B
verwoord
C
verwoordt
Slide 14 - Quiz
De schat
bevind
zich op een verlaten eiland.
Hij
behoedt
je voor ergere dingen.
Het water
word
heel heet.
Braadt
jij de kippetjes alvast aan?
Soms
wordt
hij ineens heel boos.
Onthoud
je het nu voor de volgende keer?
goed
fout
goed
fout
goed
fout
Slide 15 - Drag question
Slide 16 - Video
verleden tijd
In
T
a
X
i
K
o
FSCH
i
P
? ja = -te, nee = -de
wensen = ik/jij/hij/zij wens
te
- wij wens
ten
schilderen = ik/jij/hij/zij schilder
de
- wij schilder
den
besteden = ik/jij/hij/zij beste
e
d
de
- wij beste
e
d
den
verloten = ik/jij/hij/zij verlo
o
t
te
- wij verlo
o
t
ten
Slide 17 - Slide
Vorige week ….......... hij een brief naar zijn oma.
(typen)
A
typte
B
typtte
C
typde
D
typdde
Slide 18 - Quiz
We …....... de hele avond over onze vakantie.
(praten)
A
praten
B
pratten
C
praaten
D
praatten
Slide 19 - Quiz
voltooid deelwoord
In
T
a
X
i
K
o
FSCH
i
P
? ja = -t, nee = -d
wensen = ik heb gewens
t
schilderen = wij hebben geschilder
d
besteden = hij heeft bestee
d
verloten = zij heeft verloo
t
Slide 20 - Slide
Hij heeft de documenten op tijd bij de directeur ..............
(leveren)
A
gelevert
B
geleverd
Slide 21 - Quiz
Wij hebben de auto gisteren … in de wasstraat.
(poetsen)
A
gepoetst
B
gepoetsd
Slide 22 - Quiz
brommen - bromde - gebromd
pochen - pochde - gepochd
saboteren - saboteerte - gesaboteert
willen - wilde - gewild
haten - hate - gehaat
bruisen - bruiste - gebruist
goed
goed
goed
fout
fout
fout
Slide 23 - Drag question
Let op!
Tegenwoordige tijd - Voltooid deelwoord (= verleden tijd)
Hij verandert - Hij
is
verander
d
Hij besteedt - Hij
heeft
bestee
d
Het gebeurt - Het
is
gebeur
d
Zij bestelt - Zij
heeft
bestel
d
Zij verbaast zich - Zij
heeft
zich verbaas
d
Slide 24 - Slide
bijvoeglijk naamwoord
Zo kort mogelijk
Het
geprinte
formulier
De
berechte
dief
Het
verstoten
eendje
Slide 25 - Slide
Meneer Hendriksen ............ maar niet op de vraag.
A
antwoort
B
antwoord
C
antwoordt
Slide 26 - Quiz
De brief werd pas na vier dagen ....................
A
bezorgt
B
bezorgd
C
bezorgdt
Slide 27 - Quiz
gebeurt
gebeurd
Het is vandaag ..............
Wat denk je dat er ............?
Soms ......... er helemaal niks.
Er was gisteren zoveel ................
Slide 28 - Drag question
.............. het vandaag of morgen?
A
gebeurt
B
gebeurd
C
gebeurdt
Slide 29 - Quiz
Heb je nog ................... of die regel ook voor ons geldt?
A
gecheckt
B
gecheckd
C
gecheckdt
Slide 30 - Quiz
verandert
veranderd
Vandaag .... alles.
Wat denk je dat er ............ is?
Soms ......... er helemaal niks.
Er is toen veel ................
Slide 31 - Drag question
In deze les
Lesdoelen
Kijk op periode 3
Werkwoordspelling: een korte uitleg + oefening
Zelf oefenen in Motile: CV en sollicitatiebrief nog niet laten beoordelen? Dat kan nu.
Slide 32 - Slide
Werkwoordspelling Motile
Maak de
blauwe
modules in Motile met werkwoordspelling.
Laat je CV/sollicitatiebrief checken indien je dat nog niet in les 2 of 4 hebt gedaan.
Klaar? Laat de opdrachten checken en afvinken. Ga daarna bezig met een ander vak.
Socials of spelletjes: verlaat het lokaal + absent registratie
Slide 33 - Slide
More lessons like this
Periode 3 | les 4 | solliciteren deel 2
February 2025
- Lesson with
10 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Periode 3 | les 3 | solliciteren
February 2025
- Lesson with
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Periode 2, les 6 werkwoordspelling
January 2025
- Lesson with
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Fase 2, periode 2, les 4 werkwoordspelling gecombineerd STARTER
December 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Fase 2, periode 2, les 4 werkwoordspelling gecombineerd GEVORDERD
February 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Fase 2, periode 2, les 3 werkwoordspelling STARTER
December 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Fase 2, periode 2, les 4 werkwoordspelling gecombineerd STARTER
November 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
Fase 2, periode 2, les 3 werkwoordspelling gecombineerd
December 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2