Fase 2, periode 2, les 3 werkwoordspelling gecombineerd

Fase 2
werkwoordspelling
gecombineerd
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Fase 2
werkwoordspelling
gecombineerd

Slide 1 - Slide

In deze les
  • Korte uitleg en instructie 
  • Oefeningen in LessonUp
  • Actieve werkvorm 
  • Aan de slag in StartTaal
    Lesdoelen:
  • Aan het eind van deze les herken je de werkwoorden in de tt, vt en vd
  • Aan het einde van deze les weet je hoe je deze werkwoorden moet vervoegen

Slide 2 - Slide

tegenwoordige tijd
lopen = ik loop - hij/zij/jij loopt(hulpwoord, gebruik dit bij twijfel)
wensen = ik wens - hij/zij/jij wenst
vinden = ik vind - hij/zij/jij vindt
beantwoorden = ik beantwoord - hij/zij/jij beantwoordt

Uitzondering:
loop je/jij? wens je/jij? vind je/jij? beantwoord je/jij?


Slide 3 - Slide

De moeder ... de pasgeboren baby.
A
voet
B
voed
C
voedt

Slide 4 - Quiz

... jij vaak zonder rijbewijs op zak?
A
Rijd
B
Rijdt
C
Rijt

Slide 5 - Quiz

Hij .... een heel ander antwoord.
A
verwachte
B
verwachtte

Slide 6 - Quiz

Marije .... zich zelfs onder moeilijke omstandigheden goed.
A
hout
B
houd
C
houdt

Slide 7 - Quiz

verleden tijd
In 'T eX KoFSCHiP? ja = -te(n), nee = -de(n)

wensen = ik/jij/hij/zij wenste - wij wensten
schilderen = ik/jij/hij/zij schilderde - wij schilderden
besteden = ik/jij/hij/zij besteedde - wij besteedden
verloten = ik/jij/hij/zij verlootte - wij verlootten


Slide 8 - Slide

We ... de ingrediënten door elkaar.
A
mixten
B
mixtten
C
mixden
D
mixdden

Slide 9 - Quiz

voltooid deelwoord

In 'T eX KoFSCHiP? ja = -t, nee = -d
Kijk alleen naar de stam van het woord!
wensen = ik heb gewenst
schilderen = ik heb geschilderd
besteden = ik heb besteed
verloten = ik heb verloot


Slide 10 - Slide

Ik heb die foto uit dat tijdschrift ...
A
gescheurt
B
gescheurd
C
gescheurdt

Slide 11 - Quiz

Hij verbaasd zich.
Zij is verloofd
Het veranderd nog wel eens. 
Het is gisteren gebeurt
Hij heeft mij eerder wel geloofd
Hij verbetert de tekst. 
goed
goed
goed
fout
fout
fout

Slide 12 - Drag question

gebeurt
gebeurd
Het is vandaag ..............
Wat denk je dat er ............?
Soms ......... er helemaal niks. 
Er was gisteren zoveel ................

Slide 13 - Drag question

Heb je je kamer al ....?
A
gestoft
B
gestofd
C
gestofdt

Slide 14 - Quiz

Hij heeft de lamp ...
A
verwisselt
B
verwisseld
C
verwisseldt

Slide 15 - Quiz

verandert
veranderd
Vandaag .... alles. 
Wat denk je dat er ............  is?
Soms ......... er helemaal niks. 
Er is toen veel ................

Slide 16 - Drag question

Ze heeft ontzettend veel cadeautje voor haar verjaardag ....
A
gevraagt
B
gevraagd
C
gevraagdt

Slide 17 - Quiz

actieve werkvorm
Lees de tekst, zoek de juiste werkwoorden in het lokaal en vul de cijfers in op het blad. 

Klaar? Check of je het goed gedaan hebt met het antwoordblad. 
Ga daarna met StartTaal aan de slag. 

Slide 18 - Slide

StartTaal les 3
Taalverzorging | Werkwoordspelling | Werkwoordspelling gecombineerd
oefening 1, 2, 3


Slide 19 - Slide