3.2 Het bestuur van de stadstaat

De Grieken
Het bestuur van de stadstaat
1 / 26
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De Grieken
Het bestuur van de stadstaat

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Leerdoel
Overkoepelend leerdoel:

Onderscheid maken tussen de vier verschillende bestuursvormen in het oude Griekenland.

Slide 4 - Slide

Bestuurders en onderdanen
De Griekse stadstaten waren onafhankelijk, de Grieken bestuurden en beslisten over zichzelf

De meeste stadstaten waren tot de 8e eeuw v.chr (-800/-700) een monarchie: een staat met een vorst (koning) met erfopvolging. De koningen regeerden alleen (de meeste onderdanen vonden dit prima). 

Slide 5 - Slide

Bestuurders en onderdanen
Groot grondbezitters (rijke onderdanen) met aanzien namen de macht over in de 8e eeuw v.Chr. Er was verzet tegen de heerschappij.

Dit waren edelen die het niet eens waren met de monarchie. Aristocratie: een regering met een groep aanzienlijke mensen.

Slide 6 - Slide

Goede en slechte tirannen
Soms slaagde één van de edelen erin doormiddel van geweld alle macht naar zich toe te trekken. 

Zo iemand, die alleen het gebied bestuurd en vaak door geweld aan de macht gekomen is noemen we een tiran (tirannie).  Zowel goede als slechte

VB:
  • Pisistratus: greep met soldaten de macht
  •  Nijverheid bevorderen en mooie gebouwen, rechtspraak: rechters aanstellen die beslissen over de toepassing van wetten 
  • Steunde kleine boeren

Slide 7 - Slide

De Griekse stadstaten waren onafhankelijk

Monarchie: een staat met één vorst 
Aristocratie: een regering met een groep aanzienlijke mensen
Tiran: alleenheerser die onwettig de macht heeft gegrepen
Rechtspraak: beslissen over toepassen van wetten.

In het Oude Griekenland kwamen er goede en slechte tirannen voor. Een voorbeeld van een goede is Pisistratus (546 v. Chr.)

Slide 8 - Slide

Er komen 2 quizvragen aan... 

Slide 9 - Slide

Maak de juiste combinaties:
1: Democratie A: Een koning heeft de macht
2: Aristocratie B: Het volk heeft de macht
3: Monarchie C: De adel heeft de macht
4: Tirannie D: Met geweld de macht gegrepen
A
1B, 2A, 3D, 4C
B
1B, 2C, 3A, 4D
C
1A, 2B, 3C, 4D
D
1D, 2C, 3B, 4A

Slide 10 - Quiz


Wat zie je op het plaatje?
A
Een oligarchie
B
Een aristocratie
C
Een monarchie
D
Geen van alle genoemde antwoorden

Slide 11 - Quiz

Democratie
Ontstond in de stadstaat Athene in 507 v. Chr.

Het volk verdreef een tiran en daarna werd een nieuwe bestuursvorm ingevoerd > Democratie: bestuur waarbij het volk beslist (volksregering)

Dingen die te maken hebben met het bestuur noemen we politiek (afgeleid van ... ?)

Einde: 338 v. Chr. toen Griekenland onder heerschappij van Macedonië

Slide 12 - Slide

Democratie?!
  • Niet helemaal...
  • ...alleen mannelijke burgers (ongeveer 10% van de bevolking) 
  • Vrouwen, slaven en vreemdelingen mochten niet meepraten.

Niet iedereen was het eens met de democratie > vele discussies onder geleerden. 
VB: Plato en Socrates > gewone volk kon geen beslissingen nemen voor de stadstaat. 



Slide 13 - Slide

De Atheense volksvergadering
40 keer per jaar kwamen de Atheense mannen bij elkaar op de Pnyx  om te vergaderen (volksvergadering). Deze vergadering nam alle beslissingen (oorlog, vrede, geldzaken, ambtenaren). 
Bij belangrijke beslissingen moesten minstens 6000 mensen aanwezig zijn (BV: oorlog)

Je moest een flink stemgeluid hebben en overtuigend kunnen spreken met veel uitstraling om een echte leider te zijn. VB: Perikles was zo'n goede spreker en overtuigde de menigte om een Parthenon te bouwen, een tempelcomplex voor de staatsgodin Athena.

Slide 14 - Slide

Stembiljetten. 
Schervengericht: wegstemmen van ongewenste politici.

Slide 15 - Slide

Democratie in stadstaat Athene
Directe democratie
Democratie in Nederland
Indirecte democratie
Iedereen mag stemmen (meebeslissen), behalve...

- vrouwen
- kinderen
- slaven
- vreemdelingen uit andere stadstaten

Kortom, alleen vrije volwassen mannen waarvan beide ouders uit Athene kwamen mochten stemmen en bezaten dus het burgerschap (± 10% van de mensen was burger)

Iedereen mag stemmen (meebelissen), behalve...

- Jongeren onder de 18 jaar. 
- Mensen zonder Nederlands paspoort
Democratie in de stadstaat Athene en in Nederland:

Slide 16 - Slide

Vanaf 507 v. Chr. was Athene een democratie waarin burgers in de volksvergadering beslissingen namen over de stadstaat. 

Democratie: (volksregering), bestuur waarbij het volk beslist.
Burgers: volwassen mannen met bepaalde rechten (landbezit, spreken en stemmen in volksvergadering).
Politiek: heeft te maken met bestuur.

De democratie eindigde in 338 v. Chr. omdat de stadstaten onder de heerschappij van Macedonië kwamen (verlies onafhankelijkheid).

Slide 17 - Slide

Er komen 4 quizvragen aan... 
Ter herhaling

Slide 18 - Slide

Bestuur door een koning of keizer
A
Aristocratie
B
Democratie
C
Monarchie
D
Tirannie

Slide 19 - Quiz

De regering van een groep aanzienlijken
A
Aristocratie
B
Monarchie
C
Stadstaat
D
Tirannie

Slide 20 - Quiz

Welk bestuur had de stad Athene?
A
Aristocratie
B
Democratie
C
Monarchie

Slide 21 - Quiz

even herhalen :)

Slide 22 - Slide

Verschillende soorten democratie
Directe democratie: burgers stemmen zelf over politieke voorstellen (in een volksvergadering).
Indirecte democratie: burgers stemmen op vertegenwoordigers die namens de burgers stemmen over politieke voorstellen.

Slide 23 - Slide

Monarchie 


  • \

  • Koning en erfopvolging
  • Alleenheerschappij
  • Raad van ouderling geven advies
Tirannie




  • Alle macht bij een persoon
  • Verkregen door anderen uit te schakelen (staatsgreep)
  • Zijn wil is wet, harde hand.

Slide 24 - Slide

Democratie



                    Aristocratie




  • Kleine groep machthebbers
  • Bevoorrecht door afkomst en aanzien
  • Uit adelijke families
  • Het volk regeert
  • Burgers in volksvergadering
  • Vrije mannen, ouders geboren in stadstaat

Slide 25 - Slide

Opdracht:
Lees de theorie (theorie-overzicht) van paragraaf 3.2, haal uit de tekst de 4 verschillende vormen van bestuur. Leg per bestuursvorm uit wie er bestuurd en hoe er bestuurd wordt. Kies bij elke bestuursvorm ook een passende afbeelding en zorg dat je kunt uitleggen waarom die afbeelding bij de bestuursvorm past.

Klaar? Ga dan aan de slag met de opdrachten van paragraaf 3.2
De volgende les kan ik je vragen iets te vertellen over een van de bestuursvormen!

Slide 26 - Slide