week 37 - les 2 - Blok 3 schrijven - par 81 tekststructuren

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Tekststructuren

Herkennen van een tekststructuur

Belangrijk om de intentie van een artikel te begrijpen. -->Kijk daar dus altijd naar!

Ook bij samenvatting! Dan weet je nl. wat belangrijke informatie is en wat niet belangrijk is (hoofd- en bijzaken).

Wat is de functie van een titel?

Wat is de functie van een inleiding?

Welke aandachttrekkers ken je?

Aandachttrekkers bij belangstelling wekken:

• een (grappige) anekdote
• een of meerdere voorbeelden
• een opmerkelijke stelling die je standpunt meteen duidelijk maakt
• een of meerdere vragen die de lezer aan het denken zet
• een historische verwijzing
• een citaat

Het onderwerp introduceren

• de aanleiding voor het schrijven van het artikel
• korte uitleg over het onderwerp
• benadruk het belang van het onderwerp

Op welke manier kun je een tekst afsluiten?

samenvatting

conclusie

afweging

aanbeveling

oproep

toekomstverwachting

een uitsmijter is een opzienbarende uitspraak of een zeer verrassend voorbeeld.

Je kunt ook afsluiten met een retorische vraag. Bv. in een betoog kun je hiermee jouw standpunt nog eens extra mee onderstrepen.

Wat is een hoofdgedachte?

Hoofdgedachte

een hoofdgedachte is het antwoord op de vraag: Wat is het belangrijkste dat er over het onderwerp gezegd wordt.

Wat is een uiteenzetting?

Welke tekststructuren kent de uiteenzetting?

1. indelingsstructuur, verklaringsstructuur en voordelen-nadelenstructuur
2. verklaringsstructuur, stelling-argumentenstructuur
3. indelingsstructuur, verklaringsstructuur en tijdsstructuur
4. indelingsstructuur en probleem-oplossingsstructuur

Een indelingsstructuur ziet er als volgt uit:

1. Wat is het onderwerp? Welke aspecten worden behandeld? Welke verklaring ligt voor de hand?
2. Wat is het onderwerp? Welke kenmerken heeft dit onderwerp? Welke verklaring ligt voor de hand?
3. Wat is het verschijnsel? Hoe was dit vroeger? Welke conclusie kun je uit de ontwikkeling trekken?
4. Wat is het onderwerp? Welke aspecten worden behandeld? Wat is, samengevat, het belangrijkste?

Welke twee tekststructuren kent het betoog?

Wat is een beschouwing?

Welke tekststructuur kun je bij een uiteenzetting EN bij een beschouwing gebruiken?

1. probleem-oplossingsstructuur
2. verklaringsstructuur
3. vraag-antwoordstructuur
4. stelling-argumentenstructuur

Vaste tekststructuren 

voor-en nadelenstructuur

stelling-argumentenstructuur

indelings/aspectenstructuur

verklaringsstructuur

probleem-oplossingsstructuur

tijdsstructuur

onderzoeksstructuur

vraag-antwoordstructuur(niet per se een interview. Welke antwoorden zijn er op de vraag in de inleiding)

Combineren kan ook!

Welke voorbeelden van functies van tekstgedeeltes ken je?

Welke signaalwoorden ken je?