-Concentratie kost veel meer inspanning
-Werkgeheugen neemt af: opname nieuwe informatie, onthouden van wat er net gezien/gehoord is. Later: kennis in lange termijn geheugen verdwijnt ook
-Afname oriëntatie in tijd, plaats en uiteindelijk persoon
-Afasie: gebruiken en begrijpen van taal vermindert
-Agnosie: moeite met herkennen van voorwerpen en geluiden om je heen en waar ze voor dienen.
-Apraxie: uitvoeren van handelingen- opstarten en in de goede volgorde
-Het zich minder goed kunnen verplaatsen in en het beoordelen van situaties
-Ook kunnen veranderingen in het karakter ontstaan:
-Stemmingswisseling, achterdocht, onrust of agressie of juist zachtaardig of apathisch.
Achteruitgang kán heel snel verlopen, maar er is ook nog jarenlang een relatief gewoon leven mogelijk.