This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
PDO
Les 3: opvallend gedrag
Slide 1 - Slide
Vandaag:
- Terugblik vorige les
- Definitie opvallend gedrag
- Zeven vormen van opvallend gedrag
Lesdoel: aan het einde van de les kunnen de studenten
benoemen wat we onder opvallend gedrag verstaan en uitleggen wat bedoelt wordt met het begrip diversiteit
Slide 2 - Slide
5.1 Opvallend gedrag
5.1 Opvallend gedrag (les 3)
5.2 Problemen in ontwikkeling en leren (les 3/4)
5.3 Achtergronden en oorzaken (les 4)
5.4 Voor ieder kind een plek (les 5)
5.5 Een passende aanpak voor ieder kind (les 5)
Vijf subhoofdstukken:
Slide 3 - Slide
Terugblik op les 2
3 Vragen over de inhoud van de voorgaande les.
5.1 Opvallend gedrag
Slide 4 - Slide
Uit hoeveel fasen bestaat het DI model (Directe Instructie model)?
A
1
B
3
C
5
D
7
Slide 5 - Quiz
Wat is het verschil tussen divergente en convergentie differentiatie?
A
Divergent verschilt in lesstof en convergent verschilt in instructie
B
Convergent verschilt in lesstof en divergent verschilt in instructie
Slide 6 - Quiz
In de vorige les zijn 8 intelligentie gebieden benoemd en dit heb je ook kunnen nalezen in je boek. Welke zijn bij jou blijven hangen?
Slide 7 - Open question
5.1 Opvallend gedrag
1. Interpersoonlijk (leren door met anderen te praten)
2. Intrapersoonlijk (werken graag zelfstandig, goed reflecteren)
3. Lichamelijk-motorisch (houden van fysieke uitdagingen)
4. Logisch-mathematisch (goed denken in getallen/hoeveelheden)
5. Natuurgerichte intelligentie (door natuur aan denken gezet)
6. Muzikaal- ritmische (bewegen bij het nadenken, ritmisch)
7. Verbaal- linguïstisch (makkelijk denken in woorden)
8. Visueel- ruimtelijk (beelddenkers)
Slide 8 - Slide
5.1 Opvallend gedrag
Definitie van gedrag:
Gedrag is alles wat we, bewust of onbewust, waarneembaar doen en laten.
In iedere groep is er diversiteit. Mensen verschillen o.a. in geslacht, culturele achtergrond, karakter en gezinssituaties.
Ook verschillen wij ontwikkeling, leermogelijkheden en gedrag.
We gaan nu kijken naar het laatste punt: gedrag
Slide 9 - Slide
Opvallend gedrag
Slide 10 - Mind map
5.1 Opvallend gedrag
Verschillende vormen van opvallend gedrag:
● Druk gedrag
● Opstandig gedrag
● Grensoverschrijdend gedrag
● Teruggetrokken gedrag
● Onverschillig gedrag
● Oneerlijk gedrag
● Dromerig gedrag
In de volgende sheets bekijken we de bovenstaande soorten van opvallend gedrag.
Slide 11 - Slide
5.1 Opvallend gedrag
Normaal: als beweeglijk gedrag past bij leeftijd/ geslacht
Opvallend: het gedrag is altijd aanwezig, storend en is niet passend bij de leeftijdsfase van het kind
Voorbeelden:
- Moeite met rustig spelen
- Aan 1 stuk door praten
- Vaak kleine ongelukjes hebben
- Niet op de beurt kunnen wachten
Druk gedrag
Slide 12 - Slide
5.1 Opvallend gedrag
Opstandig gedrag
Normaal: karaktereigenschap, koppigheidsfase peuters en pubers
Opvallend: langdurig boos/ opstandig
Voorbeelden:
- past niet bij leeftijd
- driftbuien/ vaak ruzie
- regels weigeren
- andere irriteren/ prikkelbaar gedrag
Slide 13 - Slide
5.1 Opvallend gedrag
Grensoverschrijdend gedrag
Normaal: opzoeken van grenzen en experimenteren bij zichzelf.
Opvallend: anders dan opstandig gedrag: heel duidelijk tegen een ander gericht, en met opzet schade aangericht
Voorbeelden:
-lichamelijke en geestelijke mishandeling
-seksueel misbruik
-slaan, schoppen, bijten met als doen anderen pijn doen.
Slide 14 - Slide
5.1 Opvallend gedrag
Teruggetrokken gedrag
Normaal: stiller/ verlegen/ minder aanwezig
Opvallend: als het kind er zelf last van heeft
Voorbeelden:
-extreem teruggetrokken
-gevolg tot depressie/ sociaal isolement
-normaal open en aanwezig → ineens teruggetrokken (scheiding/ ingrijpends)
-niet altijd op alle plekken hetzelfde gedrag
→ Observeren, in gesprek gaan (ouders betrekken)
Slide 15 - Slide
5.1 Opvallend gedrag
Onverschillig gedrag
Normaal: een kind doet op sommige momenten alsof zaken hem/haar niet interesseren.
Opvallend: houding in de vorm van verzet
Voorbeelden:
-halen van slechte cijfers doet het kind niets→ hekel aan school)
-dezelfde reactie op het gezicht, wat er ook gebeurt
Slide 16 - Slide
5.1 Opvallend gedrag
Oneerlijk gedrag
Normaal: een keer liegen/oneerlijk om bestwil
Opvallend: vaak liegen/ stelen
Het kan zijn dat de waarheid te naar is voor het kind om te accepteren
Expres liegen/ stelen, waar anderen last van hebben→ niet op tijd aangepakt? → grote kans op criminaliteit
Slide 17 - Slide
5.1 Opvallend gedrag
Angstig gedrag
Normaal: bang voor spoken, spinnen/ tandarts
Opvallend: ander, dieper liggende angst
Voorbeelden:
-alleen gelaten te worden/ afgewezen te worden
-angst verborgen houden → kind laat ander opvallend gedrag zien → bv. opstandig/ teruggetrokken
-faalangst → bang fouten te maken
Slide 18 - Slide
5.1 Opvallend gedrag
Dromerig gedrag
Normaal: rustig, meegaand/ af en toe dromerig
Opvallend: altijd dromerig gedrag
Voorbeelden:
-richt zich op wat anders dan er verwacht wordt
-werk komt niet op tijd af/ achterlopen leerstof
-motivatieverlies en negatief zelfbeeld
Slide 19 - Slide
5.1 Opvallend gedrag
Opdracht
Benodigdheden: pen en papier (eventueel kleurpotloden) of digitaal
mindmap programma
Maak een mindmap met als centraal woord 'opvallend gedrag'
Door dit te doen maak je gebruik van je visueel ruimtelijke intelligentie.
Plaats de zojuist gehoorde gedragingen op je vel papier en zet daar woorden bij die je nog hebt onthouden. Doe dit eerst zonder boek (je zet dan je brein aan het werk), vul de mindmap later aan met woorden uit je boek.
Je krijgt voor deze mindmap 7 minuten de tijd.
Heb je na de les tijd over, dan kun je deze mindmap aanvullen. Dit kan je doen ter voorbereiding van je toets.
Slide 20 - Slide
Welk gedrag kan leiden tot depressiviteit?
A
Teruggetrokken gedrag
B
Dromerig gedrag
C
Oneerlijk gedrag
D
Opstandig gedrag
Slide 21 - Quiz
Onder welk gedrag valt faalangst?
A
Dromerig gedrag
B
Angstig gedrag
C
Teruggetrokken gedrag
Slide 22 - Quiz
5.1 Opvallend gedrag
-maak de opdrachten van 5.1 in je werkboek. Alle opdrachten moeten uiterlijk 18 december 2020 zijn ingeleverd in Cumlaude
-lees 5.1 nogmaals door
-lees 5.2 ter voorbereiding op de volgende les. Dan herkent je brein tijdens de les de informatie en verwerk je het beter.
-maak vast een werkgroepje van 3/4 personen (belangrijk!!!)