Woordenschat blok 8

1 / 20
next
Slide 1: Slide
WoordenschatBasisschoolGroep 7

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Taal: blok 8: Les 5 herhaling
-Kennen wij de themawoorden/gezegdes en uitdrukkingen en de betekenis hiervan.
-Kunnen wij een correcte zin maken met de themawoorden/gezegdes en uitdrukkingen van blok 8.


Aan het einde van de les:

Slide 2 - Slide

timer
0:30
Welke woorden heb je onthouden?

Slide 3 - Mind map

Quiz regels
30 sec overlegtijd bij elke vraag (fluistertoon)
Bij een goed antwoord                         +1 
Bij een fout antwoord                             0
Bij het verstoren van de les                 - 1

Winnaars                           20 pt 
Individuele vragen          2 pt

Slide 4 - Slide

Welk gezegde hoort bij de betekenis:
oude problemen uitpraten en opnieuw beginnen
A
Er geen touw aan vast kunnen knopen
B
Van de kaart zijn
C
Schoon schip maken
D
De wind in de zeilen hebben

Slide 5 - Quiz

Welke woord heeft de betekenis:
Iets wat niet goed werkt in je lichaam of in je verstand

Slide 6 - Open question

Welke gezegde hoort bij de betekenis: 
alsmaar naar andere televisiekanalen overschakelen?

Slide 7 - Slide

De wind van voren krijgen
Recht door zee zijn
Er geen touw aan vast kunnen knopen
Een kop als een boei krijgen
Een rood hoofd 
krijgen

Eerlijk zijn

Op je kop krijgen
Er niets van begrijpen

Slide 8 - Drag question

Wat is de betekenis van het woord:
grillen
A
Kijken of iets klopt
B
Gaar laten worden
C
Aanwijzingen geven
D
Spanning

Slide 9 - Quiz

Welk woord past bij het plaatje?

Slide 10 - Slide

Welk woord past het best bij het plaatje?

Slide 11 - Open question

             Een kroon hoort bij de koning. De kroon gezien worden als... van de koning 
Wat moet er op de stippenlijn komen?

Slide 12 - Slide

De betekenis van de furieus is: Heel erg kwaad
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Wat betekent: geschikt achten voor?
A
Iemand ergens aan laten denken
B
Denken dat iemand iets goed kan
C
Iemand goed aankijken
D
Iemand ergens naar toe laten gaan

Slide 14 - Quiz

Door welk ander woord kan het dikgedrukte woord worden veranderd?
''Als je iets moet bewaken moet je goed opletten.''

Slide 15 - Open question

Wat is de betekenis van het woord:
De mythologie?
A
Een verhaal dat goden hebben bedacht
B
Een verhaal over goden en halfgoden
C
Alle mythen samen van een bepaald volk
D
Een verhaal dat is bedacht door rijke mensen

Slide 16 - Quiz

De betekenis van een nederlaag lijden is?
A
Een situatie waarin alles door elkaar ligt of gebeurt.
B
Een gevecht of wedstrijd verliezen
C
Een gevecht of wedstrijd winnen
D
Wat je ziet als je een voorwerp doorsnijdt

Slide 17 - Quiz

Schetsen
Het schijnsel
Realistisch

Slide 18 - Drag question

Je maakt 3 zinnen met elk één themawoord/gezegde erin. 

Mix & Match je loopt rond in de klas en zoekt een maatje, je leest allebei één zin op en geeft elkaar feedback. (2x)
timer
5:00
Duimpje omhoog of duimpje omlaag

Slide 19 - Slide

Heb jij een correcte zin ?

Slide 20 - Slide