Lesson 21 - 6.12.2017

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welcome 2TH

Wednesday 6th of December

Planning

• Check homework
• Grammar
• Exercises 
• Listening

Check homework

• Workbook page 64

• Exercises 1 till 10

Grammar

• Can and to be able to

Can and to be able to

• Can / to be able to = kunnen

• Als je wilt zeggen dat iemand iets kan, dan kun je can + hele werkwoord of to be able to + hele werkwoord gebruiken. 

• Can = gebruik je bij vaardigheden
• Be able to = gebruik je als je wilt zeggen dat iemand in staat is om iets te doen. 

Can and to be able to (2)

• ontkennende vorm

• Can = cannot - can't 
• to be able to = am not/isn't/aren't able to of to be unable to

Can and to be able to (3)

• vragende vorm

• can staat vooraan de zin
• to be able to = alleen de vorm van to be komt vooraan de zin

Can and to be able to (4)

• Verleden tijd 

• to be (was / wasn't / were / weren't) + able to + hele werkwoord

• Zinnen met to be able to zijn formeler dan zinnen met can

Exercises 

• Read exercises 12, 13, 14, 15, 16

• What are you going to do?

• Make the exercises. 

Listening

• 
  

Homework

•