Stepping StonesTheme 3Grammar 7
This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Ne = kan, kunnenCan + hele werkwoordCould in de verleden tijd gebruiken.
Gebruik: als je praat over vaardigheden die je geleerd hebt. Peter can sing very well.
Can in een vraag: can vooraan zetten, gevolgd door het onderwerp en het tweede werkwoord.
Can you speak three different languages?
Can in een ontkenning:not toevoegen aan can > can't/cannot.Er verandert verder niets aan de zin.
He can't swim very fast.
NE = in staat zijn om...Juiste vorm van 'to be' gebruiken. am/are/is > tegenwoordige tijdwas/were > verleden tijd will > toekomst
Na 'to be able to' volgt het hele werkwoord.
Vragen maken: vorm van 'to be' vooraan zetten, gevolgd door het onderwerp en able to + hele werkwoord.
Are you able to come to my party tonight?