H3 Lezen

H3 Lezen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H3 Lezen

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je weet wat een verband is.
Je weet wat signaalwoorden zijn.
Je kent de verbanden opsomming en tegenstelling.

Slide 2 - Slide

Verbanden en signaalwoorden
Verband --> wat hebben zinnen of alinea's met elkaar te maken?

Signaalwoorden laten dit verband zien.

Verbanden:
- Opsomming
- Tegenstelling

Slide 3 - Slide

Opsomming
Voorbeeld signaalwoorden: 
- ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en. 
- streepjes, punt en getallen
- een dubbele punt, bijvoorbeeld:
Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.

Slide 4 - Slide

Tegenstellingen
Voorbeeld signaalwoorden:
- tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant.
Bijvoorbeeld:
– De oude achtbaan is niet heel mooi, maar hij gaat wel ontzettend hard.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Opdracht 1 (klassikaal)

Slide 7 - Slide

Maken
H3 paragraaf lezen: opdr. 2, 3 en 4

Slide 8 - Slide

Deel 2

Slide 9 - Slide

Vorige les
-Signaalwoorden
- Verbanden

Opsommend en tegenstellend

Slide 10 - Slide

Wat weet je nog?

Slide 11 - Slide

Het signaalwoord 'ten eerste' hoort bij het tekstverband
A
opsommend
B
tegenstellend

Slide 12 - Quiz

Het signaalwoord 'maar' hoort bij het tekstverband
A
opsommend
B
tegenstellend

Slide 13 - Quiz

Het signaalwoord 'aan de andere kant' hoort bij het tekstverband
A
opsommend
B
tegenstellend

Slide 14 - Quiz

Het signaalwoord 'ten slotte' hoort bij het tekstverband
A
opsommend
B
tegenstellend

Slide 15 - Quiz

Het signaalwoord 'verder' hoort bij het tekstverband
A
opsommend
B
tegenstellend

Slide 16 - Quiz

Maken
Werk rustig verder aan de opdrachten van lezen.

Slide 17 - Slide