Doelen Taalverzorging

Doelen Taalverzorging blok 1/2/3
In de onderstaande dia's vind je de doelen over de toets Taalverzorging
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Doelen Taalverzorging blok 1/2/3
In de onderstaande dia's vind je de doelen over de toets Taalverzorging

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 12
Je kent de spelling van het meervoud van zelfstandig naamwoorden.
meervoud op -en -n 'en
meervoud op -s en -'s
meervoud op -en of -s
(kijk voor de regels op blz. 50)

Slide 2 - Slide

Bijzondere meervouden (H.12)
Je kent een aantal bijzondere meervoudsvormen:
woorden die eindigen op -ie
woorden die eindigen op -ee
meervouden op -eren
leenwoorden
onregelmatige meervouden
(kijk voor de regels op blz. 52)

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 13
Je kent de spelling van bijvoeglijk naamwoorden.
Je kent de begrippen stellende trap,  vergrotende trap en  overtreffende trap. 
(Lees de theorie op blz. 54 en 56)

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 14
Je kunt samengestelde woorden goed spellen. 
Je weet dat je in samenstelling soms een tussenletter schrijft en je weet ook wanneer je welke tussenletter schrijft. 
  • tussenletter-s
  • tussenletter -en 
  • tussenletter-e
  • tussenletter -er
(Lees de regels op blz. 58 en 60)

Slide 5 - Slide

Hoofdstuk 42
Je kunt samenstelling met koppelteken op de juiste manier spellen. Je weet dat je een koppelteken in de volgende situaties gebruikt:
  • bij klinkerbotsing
  • bij combinaties van beroepen
  • bij aardrijkskundige namen en samenstellingen die daarvan afgeleid zijn. 
  • na afkortingen, letters en speciale tekens.
  • na een aantal voorvoegsels (zie voorbeelden op blz. 170)
Check de theorie op blz. 170)

Slide 6 - Slide

Cijfers en getallen (H 42)
Getallen in letters:
getallen tot en met twintig
tientallen
ronde getallen met honderd
duizend
miljoen 
miljard 
(zie blz. 172)

Slide 7 - Slide

hoofdstuk 42
Getallen in cijfers:
jaartal
temperatuur
gewicht
maat
bedrag
snelheid

(zie blz. 174)

Slide 8 - Slide

Hoofdstuk 43
Je kent de spellingregels over het gebruik van hoofdletters.
Gebruik een hoofdletter: 
  • aan het begin van een zin
  • bij eigennamen
  • Aardrijkskundigen namen
(kijk voor een voorbeeld over namen van personen op b.z 174)

Slide 9 - Slide

Hoofdstuk 43
Je schrijft geen hoofdletter bij:
  • maanden
  • dagen
  • windstreken
  • historische tijdperken
  • woorden afgeleid van feestdagen

Slide 10 - Slide

Hoofdstuk 44
Je kent de regels van de spelling over het gebruik van leestekens
Lees de theorie op blz. 178 goed door!

Slide 11 - Slide

spelling van de werkwoorden
Je kent de spelling van de werkwoorden. Je kent het schema dat ik heb uitgedeeld en kunt ermee werken. 
(of je gebruikt een eigen schema dat je van de basisschool nog kent)

Slide 12 - Slide