7.2 Zonder water geen leven BBL

Doel van de les
  • Je kunt het verschil tussen zoet en zout water benoemen
  • je weet het verschil tussen oppervlaktewater en grondwater
  • Je kunt voorbeelden van oppervlaktwater benoemen en of het zoet of zout is.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Doel van de les
  • Je kunt het verschil tussen zoet en zout water benoemen
  • je weet het verschil tussen oppervlaktewater en grondwater
  • Je kunt voorbeelden van oppervlaktwater benoemen en of het zoet of zout is.

Slide 1 - Slide

begrippen
  • Zoet en zout water
  • Oppervlaktewater en grondwater
  • Drinkwater/leidingwater
  • de fasen van water (vloeibaar, vast en gas)
  • 4 faseovergangen van water
  • Kringloop van het water

Slide 2 - Slide

Drijven in de dode zee. Heel zout water.

Slide 3 - Slide

Rivier en meer in Zweden. Zoet water

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Aan de slag
Lees blz 15
Maak opdracht 1 t/m 6
Klaar? Maak de woordenlijsten van paragraaf 7.1 en 7.2

Slide 6 - Slide

Wat is een waterwingebied?
A
Een gebied waar water uit de grond wordt gehaald
B
Een gebied waar water schoongemaakt wordt
C
Een gebied waar afvalwater schoongemaakt wordt
D
Een gebied met veel zwemwater

Slide 7 - Quiz

welke zinnen zijn juist
A
De zee en oceaan bestaat altijd uit zout water
B
De ze is oppervlaktewater
C
Drinkwater in Nederland wordt gemaakt van zoet water
D
2% van het water op aarde is geschikt als drinkwater

Slide 8 - Quiz

Doel van deze les
  • Je kunt de 3 vormen van water benoemen
  • je kunt 4 fase-overgangen benoemen
  • Je kunt vertellen wat de kringloop van het water is.

Slide 9 - Slide

Opdracht bij het volgende filmpje
  1. Neem je invulblad voor je of neem het over van het bord.
  2. schrijf de drie vormen van water op
  3. schrijf de FASE - OVERGANGEN  op de juiste plek in het invulschema
  4. Je krijgt het filmpje twee keer te zien.




Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Fasen van water
  • Vast: IJs, sneeuw, hagel
  • Vloeibaar: water, regen, mist
  • gasvormig: waterdamp (onzichtbaar!!)

Slide 12 - Slide

Fase-overgangen
Verandering van de ene fase naar de andere fase:
  • vloeibaar naar vast = bevriezen (bij andere stoffen:stollen
  • vast naar vloeibaar =  smelten 
  • vloeibaar naar gasvormig (damp) = verdampen 
  • gasvormig naar vloeibaar = condenseren

Slide 13 - Slide

Aan de slag
  • Lees blz. 17
  • Maak opdracht 7 t/m 11
  • Klaar? Verder werken aan woordenlijst 7.2, 
  • daarna doorwerken t/m opdracht 16

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Aan de slag
  • Lezen blz 20
  • Maak opdracht 17
  • Maak Test Jezelf 7.2
  • Klaar? begin met woordenlijst 7.3

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video