7.2 Zonder water geen leven KBL

Doel van de les
  • Je kunt het verschil tussen zoet en zout water benoemen
  • je weet het verschil tussen oppervlaktewater en grondwater
  • Je kunt voorbeelden van oppervlaktwater benoemen en wet of het zoet of zout is.
  • Je weet waar drinkwater vandaan komt.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Doel van de les
  • Je kunt het verschil tussen zoet en zout water benoemen
  • je weet het verschil tussen oppervlaktewater en grondwater
  • Je kunt voorbeelden van oppervlaktwater benoemen en wet of het zoet of zout is.
  • Je weet waar drinkwater vandaan komt.

Slide 1 - Slide

begrippen
  • Zoet en zout water
  • Oppervlaktewater en grondwater
  • Drinkwater/leidingwater
  • de fasen van water (vloeibaar, vast en gas)
  • Faseovergangen van water
  • Waterkringloop

Slide 2 - Slide

Drijven in de dode zee. Heel zout water.

Slide 3 - Slide

Rivier en meer in Zweden. Zoet water

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

zelfstandig werken
Lees blz 11 in je tekstboek
Maak opdracht 2 t/m 9 uit je activiteitenboek
Klaar? Begin met de woordenlijst van paragraaf 7.1 en 7.2

Slide 6 - Slide

Wat is een waterwingebied?
A
Een gebied waar water uit de grond wordt gehaald
B
Een gebied waar water schoongemaakt wordt
C
Een gebied waar afvalwater schoongemaakt wordt
D
Een gebied met veel zwemwater

Slide 7 - Quiz

welke zinnen zijn juist
A
De zee en oceaan bestaat altijd uit zout water
B
De ze is oppervlaktewater
C
Drinkwater in Nederland wordt gemaakt van zoet water
D
2% van het water op aarde is geschikt als drinkwater

Slide 8 - Quiz

Doel van deze les
  • Je kunt de 3 fasen van water benoemen
  • Je kunt de 6 fase-overgangen benoemen
  • Je kunt de waterkringloop uitleggen

Slide 9 - Slide

Fasen van water
  • Vast: IJs, sneeuw, hagel
  • Vloeibaar: water, regen, mist
  • gasvormig: waterdamp (onzichtbaar!!)

Slide 10 - Slide

Fase-overgangen
Verandering van de ene fase naar de andere fase:
  • vloeibaar naar vast = bevriezen (bij andere stoffen:stollen
  • vast naar vloeibaar =  smelten 
  • vloeibaar naar gasvormig (damp) = verdampen 
  • gasvormig naar vloeibaar = condenseren
  • vast naar gas = vervluchtigen 
  • gas naar vast = rijpen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Opdracht bij het volgende filmpje
  1. Neem je invulblad voor je.
  2. schrijf de drie FASEN van water op
  3. schrijf de FASE - OVERGANGEN  op de juiste plek in het invulschema
  4. Je krijgt het filmpje twee keer te zien.




Slide 13 - Slide

zelfstandig werken
  • Lees blz. 12 en 13 in je leerboek
  • Maak opdracht 10 t/m 19 in je werkboek
  • Klaar? Verder werken aan woordenlijst 7.2, daarna zelfstandig verderwerken tot en met opdracht 22.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video