les 1 thema 2 km2c (di)

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je schrift en etui op tafel leggen.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Mobiel uitzetten en in de tas doen.
Rustig op je eigen plek gaan zitten.
Je schrift en etui op tafel leggen.
Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.
Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

timer
1:00

Slide 1 - Slide

Deze les
-Terugblik repetitie en extra 0,5 punt.   
-Uitleg thema 2
-Uitleg leerdoelen deze week.   
-Opdrachten maken
-Afsluiten; hoe is het deze les gegaan, wat heb je geleerd? 

Slide 2 - Slide

De toets
-Welke vragen had je wel en welke had je niet verwacht?
-Wat ga je bij de volgende toets anders doen?

Resultaten: 
Gem: 6,1 (met 4  x 0,5 er bij).
Laagst: 4,4 (zonder 0,5 er bij).
Hoogst: 7,8,(met 0,5 er bij).
Zodra iedereen de toets heeft gemaakt kun je hem inzien.

Slide 3 - Slide

Nieuw thema. 
Voeding en vertering
Wat (w)eet je al?
Waarom is de kennis hierover belangrijk?

Slide 4 - Slide

De leerdoelen voor deze week: 
-Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen.

Voor mavo ook:
-Je kunt manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan.

Slide 5 - Slide

-Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen. 
Aantekening maken:

verschil voedingsstof-voedingsmiddel
verschil voedingsstof-voedingsvezel

Slide 6 - Slide

-Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen. 
Aantekening maken:

Wat bedoelen we met functies van voedingsstoffen?

Slide 7 - Slide

voedingsmiddelen
Alles wat je eet en/of drinkt noem je voedingsmiddelen.

Dit kan plantaardig zijn (van planten) of dierlijk (van dieren).

Slide 8 - Slide

Plantaardige voedingsmiddelen
Dierlijke voedingsmiddelen

Slide 9 - Slide

Yoghurt is een
A
Plantaardig voedingsmiddel
B
Dierlijk voedingsmiddel

Slide 10 - Quiz

Eieren
A
plantaardig voedingsmiddel
B
dierlijk voedingsmiddel

Slide 11 - Quiz

Is kaas plantaardig of dierlijk?
A
plantaardig voedingsmiddel
B
dierlijk voedingsmiddel

Slide 12 - Quiz

plantaardig
dierlijk
biefstuk
rijst
eieren
appel
sojamelk

Slide 13 - Drag question

voedingsstoffen
Voedingsstoffen zijn de bruikbare stoffen uit  onze voeding die ons lichaam opneemt (komt dus via de darmen in ons bloed).

De voedingsstoffen hebben vier  verschillende functies in ons lichaam.

Er zijn 6 voedingsstoffen: eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitamines.  (Bekijken we later in basisstof 2)
Brandstof
Bouwstof
Reservestof
Beschermende stof


Slide 14 - Slide

brandstoffen
Leveren energie.

In thema 1 heb je geleerd dat brandstoffen nodig zijn voor verbranding wat energie levert.

Dit is nodig in heel je lichaam.

Slide 15 - Slide

bouwstoffen.
Nodig voor groei en ontwikkeling.
zorgen ook voor herstel bij beschadigen (wondjes bijvoorbeeld)

Bouwstoffen maken dus nieuwe cellen en weefsels

Slide 16 - Slide

reservestoffen
Deze stoffen kunnen brandstoffen en bouwstoffen worden maar zijn nog niet meteen nodig. Deze worden dus opgeslagen in het lichaam.

Slide 17 - Slide

beschermende stoffen

"beschermen" het lichaam.

Ze helpen te voorkomen dat je  ziek wordt.

Slide 18 - Slide

voedingsvezels
Dit is een verzamelnaam voor de onderdelen van je (plantaardige) voedsel die je niet kunt verteren (op nemen in je bloed), je poept het weer uit.


Slide 19 - Slide

Voedingsvezel
Vezels zitten vooral in groente, fruit, aardappelen, volkorenbrood, peulvruchten, noten en ontbijtgranen.

Voedingsvezels helpen wel bij de darmwerking en zorgen voor verzadigd gevoel.

Waarom vinden sommige mensen dat voedingsvezels wel bij de voedingstoffen horen en waarom doet ons boek dat niet?

Slide 20 - Slide

Voedingsvezel
Prikkelen de wand van de darmen (vooral dikke darm)

Dit bevordert de darmperistaltiek (= het samenknijpen en ontspannen van de darmspieren)

Zorgen voor goede stoelgang

Slide 21 - Slide

Voedingsvezels
Waarom vinden sommige mensen dat voedingsvezels wel bij de voedingstoffen horen en waarom doet ons boek dat niet?

Slide 22 - Slide

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen.

Voor mavo ook:
-Je kunt manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan.
Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen: de tekst van B1 en mavo ook  B6 van thema 2.
-Te maken: thema 2 basisstof 1 (2.1) en mavo ook  b6 (2.6)
-De antwoorden van de opdrachten te controleren.
-Je kennis te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Eerst 10 minuten zelf in stilte,
daarna mag je overleggen. 
De laatste 5 minuten doen we nog 5 vragen via lessonup. Laat je Lessonup tabblad dus openstaan.
Je kunt nu ook je toets inzien via quayn

Slide 23 - Slide

Afsluiting.

Samenvatten van deze les door 5 lessonup vragen. 

Slide 24 - Slide

Voedingsmiddel of voedingsstof?
appel
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 26 - Quiz

Voedingsmiddel of voedingsstof?
Koolhydraten
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 27 - Quiz

Sleep de beschrijving naar het juiste begrip.
1. beschermde stoffen
2. bouwstoffen
4. reservestoffen
3. brandstoffen
5. voedingsvezels
A. een tekort hieraan kan ziekte veroorzaken
B. leveren energie
C. nodig om cellen en weefsels op te bouwen
D. onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel
E. worden opgeslagen voor later gebruik

Slide 28 - Drag question

1. Voedingsvezel kan je lichaam niet/wel verteren.
2. In groente, fruit en volkorenproducten zit veel /weinig voedingsvezel.
A
1. niet, 2. weinig
B
1. niet, 2. veel
C
1. wel, 2. weinig
D
1. wel, 2. veel

Slide 29 - Quiz

1. Vezels zorgen voor een hongerig/verzadigd gevoel.
2. Door voedingsvezel wordt de darmwerking beter/minder.
A
1. hongerig, 2. beter
B
1. hongerig, 2. minder
C
1. verzadigd, 2. beter
D
1. verzadigd, 2. minder

Slide 30 - Quiz

Ver genoeg gekomen met de opdrachten?
Zo niet; genoteerd wat je thuis gaat doen?  

Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.
Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet.

Slide 31 - Slide