Deze vraag gaat over specifieke afweer. Welke cellen zijn betrokken bij cellulaire afweer?
A
B-cellen en plasmacellen
B
macrofagen en T-cellen
C
macrofagen, plasmacellen en T-cellen
D
B-cellen, macrofagen, plasmacellen en T-cellen
Slide 12 - Quiz
Het afweersysteem kent twee vormen:
aspecifieke of aangeboren afweer: tegen vele verschillende ziekteverwekkers, in planten en dieren, snelle eerste afweer, in bas 1 behandeld
specifieke of verworven afweer, gericht tegen één type ziekteverwekker, alleen bij gewervelden
Slide 13 - Slide
Cellulaire afweer
Rijping T-lymfocyten in thymus
Verschillende antigeen-specifieke receptoren op celmembraan
Slide 14 - Slide
fagocytose door granulocyten is een voorbeeld van specifieke afweer
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Mechanische afweer: door bouw voorkómen dat ziekteverwekkers binnenkomen.
Geldt voor bacteriën, virussen, schimmels of dieren zoals mijten
Chemische afweer: door zuurgraad (maag, vagina) voorkómen dat bacteriën binnenkomen.
Slide 16 - Slide
Afweer
aspecifiek: iédere indringer wordt tegengehouden (huid, zuur) of dood gemaakt (macrofagen)
specifieke afweer: T- of B-lymfocyten doden één indringer
Slide 17 - Slide
In de maag vindt zowel chemische als mechanische afweer plaats
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
SCID: de bubble-boys 2
De algemene afweer met behulp van fagocyten, is bij de twee jongetjes met het SCIDsyndroom nog wel werkzaam.
Slide 19 - Slide
Transplantatie
Afstotingsreacties door MHC eiwitten celmembraan
Bij mens MHC-systeem: HLA, 7 loci met meerdere allelen op 6de chromosoom
Door HLA-systeem onderscheiden lymfocyten eigen cellen van lichaamsvreemde
Afstoting door cellulaire afweer
Slide 20 - Slide
specifiek
Valt met B- of T-lymfocyten één type ziekteverwekker aan, terwijl de aspecifieke afweer alle ziekteverwekkers aanvalt (alleen onderscheid tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd).
Slide 21 - Slide
Het lymfesysteem heeft twee functies:
- 1- onderdeel van het afweersysteem
-2- drainagesysteem
Deze tweede functie wordt verder behandeld, de eerste functie valt onder afweer
Slide 22 - Slide
Immuniteit
De basisstof hiervoor is uitgelegd dat bij een eerste contact met een antigeen het een tijdje duurt voordat de specifieke afweer op gang is gekomen. De tijd tussen binnendringen en ziekteverschijnselen krijgen, noemt men incubatietijd
De vorming van antistof na het eerste contact noemt men de primaire reactie.
Slide 23 - Slide
T-lymfocyten
Door de presentatie van een antigeen door een APC kunnen T-lymfocyten binden aan dit antigeen dat aan macrofaag vastzit en wordt de T-lymfocyt actief en gaat zich delen.
Hierdoor T-helper cellen gevormd die B-lymfocyten activeren of cytotoxische T-cellen gemaakt in lymfe die specifiek buiten de lymfe de specifieke infector kunnen doden. Daarnaast T-geheugencel gevormd bij deling. Dit heet cellulaire afweer
Slide 24 - Slide
Hooikoorts 3
Aangenomen wordt dat de 'normale' productie van IgE en de daaropvolgende sensibilisatie (het gevoelig worden) van mestcellen van oorsprong een belangrijke rol speelden in de afweer tegen parasitaire wormpjes. In westerse landen zijn deze parasieten nauwelijks aanwezig. Daar richt dit afweersysteem zich soms op ongevaarlijke stoffen.
Het vrijkomen van mediatoren uit mestcellen veroorzaakt oedeemvorming door het plaatselijk verwijden van bloedvaten en een verhoogde doorlaatbaarheid van haarvatwanden.
Slide 25 - Slide
SCID: de bubble-boys 1
Onderzoek bij twee jongetjes met het SCID-syndroom (een aangeboren ernstige afwijking van het afweersysteem) en hun familieleden, heeft geleid naar een eiwit dat onmisbaar is bij de activatie van T-cellen. Deze cellen worden actief zodra calciumionen via specifieke calciumkanaaltjes de T-cellen binnenstromen.
Bij de twee patiëntjes bleken die kanaaltjes verstopt te zijn als gevolg van een mutantgen.
Daardoor laten hun T-cellen verstek gaan op het moment dat ze voor de afweer nodig zijn.
Hierdoor zijn ze extreem vatbaar voor elke infectie. Ze leven daarom in een volledig afgelsoten plastic omhulsel (de "bubble") zonder fysiek contact met een ander.