Hoe ons lichaam reageert op stress: adrenaline, glucagon en insuline

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Hoe ons lichaam reageert op stress: adrenaline, glucagon en insuline

Leerdoel

Aan het eind van deze les kun je de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

Vertel de leerlingen wat ze aan het eind van de les zullen kunnen.

Wat weet jij al over de hormonen adrenaline, glucagon en insuline?

Wat is adrenaline?

Adrenaline is een hormoon dat vrijkomt in reactie op stress en zorgt voor een verhoogde hartslag en ademhaling.

Laat de leerlingen nadenken over situaties waarin ze een verhoogde hartslag hebben ervaren.

Hoe werkt adrenaline?

Adrenaline bindt zich aan specifieke receptoren op cellen in het lichaam en zorgt voor een verhoogde activiteit.

Leg uit hoe adrenaline zich bindt aan receptoren en wat dit betekent voor de activiteit van cellen.

Wat is glucagon?

Glucagon is een hormoon dat de bloedsuikerspiegel verhoogt door glucose vrij te maken uit de lever.

Laat de leerlingen nadenken over wat er gebeurt als je een tijdje niet hebt gegeten.

Hoe werkt glucagon?

Glucagon bindt zich aan receptoren op levercellen en zorgt voor de afbraak van glycogeen, wat glucose vrijmaakt.

Leg uit hoe glucagon de afbraak van glycogeen stimuleert en wat dit betekent voor de bloedsuikerspiegel.

Wat is insuline?

Insuline is een hormoon dat de bloedsuikerspiegel verlaagt door glucose op te nemen in cellen.

Laat de leerlingen nadenken over wat er gebeurt als je iets zoets eet.

Hoe werkt insuline?

Insuline bindt zich aan receptoren op cellen en stimuleert de opname van glucose uit het bloed.

Leg uit hoe insuline de opname van glucose stimuleert en wat dit betekent voor de bloedsuikerspiegel.

Samenwerking van hormonen

Adrenaline, glucagon en insuline werken samen om onze bloedsuikerspiegel te reguleren in reactie op stress.

Leg uit hoe deze hormonen samenwerken om de bloedsuikerspiegel te reguleren en wat dit betekent voor ons lichaam.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.