Instructie 4.1 Ontwikkeling van het leven op aarde

1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Hoe lees je zo'n stamboom?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Wanneer is de aarde ontstaan?
A
Ong. 3 miljard jaar geleden
B
Ong. 13,7 miljard jaar geleden
C
Ong. 4,6 miljoen jaar geleden
D
Ong. 4,6 miljard jaar geleden

Slide 12 - Quiz

De eerste eenvoudige
vormen van leven:
A
dierlijke organismen
B
eencelligen
C
plantaardige organismen
D
schimmels

Slide 13 - Quiz

Waar is het leven op aarde ontstaan?
A
Het is vanuit de ruimte gekomen
B
In het water
C
Op het land
D
In de grond

Slide 14 - Quiz

De gevolgen van de inslag van de meteoriet.....
Wat is NIET waar
A
het werd donker
B
het werd warmer
C
er was veel stof en roet
D
er was weinig zonlicht

Slide 15 - Quiz

Mensen leven in het tijdperk ..1...
in de periode ..2..
A
1. Cenozoïcum 2. Kwartair
B
1. Cenozoïcum 2. Tertiair
C
1. Cenozoïcum 2. Holoceen
D
1. Cenozoïcum 2. Pleistoceen

Slide 16 - Quiz

De eerste landplanten verschenen ongeveer 500 miljoen jaar geleden
A
Tijdperk Paleozoïcum
B
Tijdperk Perm
C
Periode Perm
D
Tijdperk Mesozoïcum

Slide 17 - Quiz


In de afbeelding is in een stamboom weergegeven hoe verschillende groepen roofdieren zich volgens de evolutietheorie hebben ontwikkeld Drie groepen roofdieren zijn: de hondachtigen, de wasbeerachtigen en de zeehonden.
Aan welke van deze groepen zijn de beren het meest verwant volgens de informatie?

A
aan de hondachtigen
B
aan de wasbeerachtigen
C
aan de zeehonden
D
aan de mangoesten

Slide 18 - Quiz

Stamboom slangen.
Welk soort is als eerste ontstaan?
A
1
B
2
C
3
D
7

Slide 19 - Quiz

1. Verwantschap :
Soorten hebben een gemeenschappelijke voorouder
2. Geologische tijdschaal:
Weergave van de tijd sinds het ontstaan van de aarde,
onderverdeeld in tijdperken
A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 20 - Quiz

Levensvormen op de juiste volgorde.
Van oud naar jong
A
waterdieren - landdieren - landplanten - mensen
B
landplanten - waterdieren landdieren - mensen
C
waterdieren - landplanten - landdieren - mensen
D
mensen - landdieren - landplanten - waterdieren

Slide 21 - Quiz

Wat zijn kenmerken van eenvoudige levensvormen?
A
eencellig en levend in het water
B
meercellig en levend in het water
C
eencellig en levend op het land
D
meercellig en levend op het land

Slide 22 - Quiz



Aan welke groep zijn de gorilla’s het meest verwant volgens de stamboom?

A
de chimpansees
B
de gibbons
C
de halfapen
D
aan de apen van de oude wereld

Slide 23 - Quiz